Koncertberichten
<M&M> "Minimal"
maandag 14 augustus om 20u.
Na de feestelijke tweedaagse special in juli pakt het <M&M>-orkest uit met een rustiger zomerkoncert. En wat is er meer geschikt dan een koncert met minimalistische, repetitieve muziek. Op het programma staan werken van onder andere Steve Reich, Philip Corner, Tom Johnson, La Monte Young, Philip Glass en Terry Riley.
De repetitieve muziek is een Amerikaans fenomeen ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw en is in haar oorsprong gebaseerd op het langdurig herhalen van een niet of nauwelijks veranderend kort modaal patroon waardoor bij beluistering onwillekeurig wisselende melodisch- ritmische "Gestalten" ontstaan. Deze muziek berust op een strikt minimum aan muzikaal tematisch materiaal, dat in de loop van de muziek geenszins wordt begeleid of verwerkt. (cfr. Terry Riley's "Keyboard Studies", Steve Reich's "Clapping Music", "Piano Phase", uit de jaren '63-64).
Wat dit aspekt - vanwaar de benaming minimaal ten andere afkomstig is - betreft, is zij zeker een reaktie tegen het voor de toehoorder onvolgbare van de seriele muzikale strukturen en doorwerkingstechnieken. Maar, het minimaal-aspekt is niet alleen eigen aan de repetitieve muziek, zomin als dat het nieuw zou zijn, maar kenmerkt tal van ook niet-amerikaanse muziek uit die periode. Minder streng toegepast vinden we het eveneens terug bij komponisten zoals Parsens, Bryars, Ashley, Rosenboom, Jennings ... en niet te vergeten de eindeloze resem komponisten die zich met live- en studio- elektronische muziek inlaten.
Vooral dit laatste is ons inziens van grote betekenis als invloed bij de totstandkoming van de repetitieve muziek als estetiek. Immers de technologie van de studio - de bandopnemerslus enerzijds, de sequencer anderzijds - heeft zowat iedereen die ooit in zo'n studio heeft gewerkt gekonfronteerd met het effekt en de sensatie van een zich almaar herhalend muzikaal gegeven. Van daaruit ligt het direkt voor de hand, de pure herhaling estetisch aan te wenden.
Een andere niet te miskennen invloed is exotisch: de muziek van vooral Indonesische gamelan, de modaliteit van Indische muziek en polyritmiek eigen aan veel Centraal-Afrikaanse muziek. Vooral de gamelan-techniek, waarbij het klinkend resultaat tot stand komt door het invullend overlappen van vrij eenvoudige patronen gespeeld door de verschillende instrumentalisten is analoog aan wat we zien en horen gebeuren in de ensemble-stukken van bijvoorbeeld Steve Reich. Het is dan ook geen toeval dat welhaast al deze musici deze landen bezochten en er enige tijd hebben vertoefd. Veel van deze muziek konfronteert ons inderdaad met de noodzaak onze waarneming te richten op kleine subtiele details in het akoestisch gebeuren.
De repetitieve komponisten waren in de eerste plaats geïnteresseerd in een soort muziek, die in een traag evolutief en makkelijk te volgen proces het samenvallen van het komponeren en uitvoeren als proces kan realiseren. Alle eigenschappen en veranderingen van het komponeerproces zijn hier tevens waarneembaar in het akoestisch klinkend eindresultaat. Elke variatie in het muzikaal verloop wordt geleidelijk en gradueel opgebouwd. De uitvoering ervan berust meer dan voor enige andere vorm van musiceren op kollektieve prestatie. Door en alleen door het perfekt samenspelen kan deze muziek worden gerealiseerd. Iets wat voor de muziekrobots van het <M&M>-orkest alvast geen probleem zal zijn.
<Qt> : een kwarttoonsorgelautomaat
<Qt> is de roepnaam van een experimenteel artistiek onderzoeksprojekt, officieel gestart op 1 oktober 2005, onder de auspiciën van Hogeschool Gent in samenwerking met Stichting Logos. De wetenschappelijke ondersteuning en praktische leiding is in handen van dr.Godfried-Willlem Raes, docent kompositie en akoestiek aan het departement muziek en drama. Dit geautomatiseerd orgel komt praktisch tot stand als een samenwerkingsprojekt van Ghislain Potvlieghe (specialist historische orgelbouw), Johannes Taelman (ontwikkeling en research inzake mikrokontrollers voor de besturing), Sebastian Bradt (onderzoek naar aktueel en historisch repertoire op het gebied van de kwarttoonsmuziek en komponist van nieuwe muziek voor deze automaat), Kristof Lauwers (ontwikkeling aansturingssoftware ten behoeve van komponisten) en dr. Godfried-Willem Raes.
Het is de bedoeling een zuiver getemperd kwarttoonsinstrument te bouwen met een grote tessituur: minstens 6 oktaven (midi 36 - 108).
Het bouwdagboek is hier te volgen.
GERALDO SI, JAN PILLAERT, PETER JACQUEMYN
donderdag 17 augustus om 20u.
De Braziliaanse danser Geraldo Si (°1961) trok in 1990 na zijn dansstudies in Brazilië naar Duitsland waar hij gedurende 4 jaren als solist meespeelde in het Wuppertaler Tanztheater van Pina Bausch. Daarna richtte hij in 1996 het x.x.y. teater Wuppertal op en in 2002 de performancecyclus "SichtLaut - Tänzerische Improvisationen zu neuer Musik". Samen met Erika Winkler (dans) nodigden Peter Jacquemyn en Geraldo Si voor deze cyklus performers (zowel muzikanten als dansers) uit en na enkele dagen repeteren werd dan het resultaat getoond. De enige afspraak voor deze samenwerking was dat de dansers op gepaste tijden muziek maken en dat de muzikanten ook hun instrument opzij leggen en dansen. Iedereen wordt dus uit zijn rol gerukt en probeert zich te redden in een voor hem ongewone situatie met soms dolkomische, ontroerende momenten en altijd onverwachte wendingen...
Peter Jacquemyn (kontrabas - B) is een gekend figuur in de Europese improvisatie-wereld. Jacquemyn - op muzikaal gebied een autodidakt - werkte samen met Peter Kowald (kontrabas), Fred Van Hove (piano), Joëlle Leandre (kontrabas), Geurt Grosfeld (fluit/elektronika), Phil Minton (stem), Takashi Yamane (klarinet) e.a. In Logos was hij in het verleden te zien met uiteenlopende kunstenaars als Maria Clara Villa Lobos (Brazilië - dans), Jo Truman (Australië - stem), Slavek Kwi (Tsjechië - klankobjekten), Gunda Gottschalk (viool/altviool) en Ute Volker (akkordeon), Sigrid Tanghe (visueel kunstenares) en Jan Pillaert. Als improvisator begon hij zijn karrière bij WIM (Werkgroep Improviserende Musici). Zijn stijl is zeer energiek en spektakulair, misschien zitten zijn kwaliteiten als judoka daar voor iets tussen? Hij ontwikkelde een eigen speelwijze waarbij blikjes, nagels en 2 tot 3 strijkstokken tegelijkertijd gebruikt worden. Enkele jaren geleden is een solo CD van hem verschenen op het Logos label 'Public Domain' (LPD 005).
Jan Pillaert groeit op in een klassieke fanfare en brassband familie. Tijdens zijn studies grafische vormgeving ontdekt hij, via alternatieve muzieknotaties en Peter Jacquemyn, de vrije geïmproviseerde muziek. Sinsdien is hij gefascineerd op zoek naar de mogelijkheden van zijn tuba en de unieke ervaring van het samenspel met andere muzikanten (waaronder: Peter Jacquemyn, Dirk Wauters, Thomas Olbrechts, Jeffrey Morgan, Tony Bevan, Gunda Gottschalk, Benoït Viredaz, John Russel, Ute Volker). Hij is ook lid van Brussels Improvisers Orchestra onder leiding van André Goudbeek.
Jan Pillaert en Peter Jacquemyn zijn te horen op de gloednieuwe CD "Humus" op het Logos Public Domain label. Op deze CD krijg je met negen improvisaties alvast een impressie van wat deze muzikanten aan klanken uit hun instrumenten halen. De ene keer word je meegesleurd in een brok stevige muziek met soms een knipoogje naar de jazz, de andere keer mag je je verwachten aan een subtiele klankwereld.
De CD is verkrijgbaar bij Stichting Logos voor 10,00 EUR (12,50 EUR inklusief verzendingskosten).
meer info
"TIJDWERK" - JOHANNES WESTENDORP
dinsdag 29 augustus om 20u.
Programma:
- James Dillon "Shrouded Mirrors" (akoestische gitaar - Johannes Westendorp)
- James Tenney "septet" (elektrische gitaar en cd - Johannes Westendorp)
- Merijn Bisschops "druk" (accordeon - Merijn Bisschops)
<pauze>
- "Tijdwerk"
(het tweede deel van dit koncert gaat door in de voormalige Moupila garage in de Bomastraat op 50m van de Logos koncertzaal)
"Alles wat klank produceert gaat op een gegeven moment kapot. Of het nu mijn akoestische gitaar is of een fluit van chocola. Ik versnel alleen het afbraakproces en werk met de klanken die deze dekonstruktie oplevert. Ik wil deze geluiden zo puur mogelijk laten horen"
(Johannes Westendorp)
In de muzikale performance "Tijdwerk" wordt muziek gemaakt met installaties die kapot gaan doordat ze geluid voortbrengen. Iedere klank wordt onmiddellijk veroorzaakt door een proces van verval. Hiervoor heeft komponist/ musikus Johannes Westendorp een uniek instrumentarium ontworpen bestaande uit een Darmharp, Chokolade Fluiten, een Snaarwaterrad, Vuurorgels, Stoomfluiten en Glasperkussie. Het vuurorgel bestaat uit kartonnen orgelbuizen die aangeblazen worden door grote gasvlammen. Het lage orgelgeluid en het gesis van de gasbranders stoppen op het moment dat de kartonnen pijpen opgebrand zijn. Westendorp: "Andere instrumenten die ik gebruik zijn perkussie-instrumenten van glas, ijs en papier, en een installatie met olievaten waaraan ik vertikaal pianosnaren span. Door de olievaten te vullen met water komen de snaren tot klinken. Totdat ze knappen onder al het geweld." Het past niet echt om dit visuele klankspektakel vol vernietiging vanop de tribune in een koncert- of teaterzaal te bekijken vindt Johannes Westendorp. De performance is dan ook te bekijken in de grote, lege ruimte van de vroegere Moupila garages (op ca. 50 meter van de Logos koncertzaal).
Tijdwerk wordt uitgevoerd door: Daan Janssens, Anny Tseng, Johannes Westendorp en Merijn Bisschops.
Johannes Westendorp werd 25 jaar geleden geboren in Stuttgart, maar verhuisde op zijn zevende naar Nederland. Hij studeerde aan het Brabants Conservatorium in Tilburg en aan het Conservatorium van Gent bij o.a. Godfried-Willem Raes en gitaardocent Tom Pauwels. Samen met komponist Merijn Bisschops zette hij in 2004 het Cluster Klankcollectief op. Daarnaast geeft Westendorp solorecitals op gitaar, en musiceerde hij samen met de nieuwe muziekensembles Champs d'Action en Prometheus.
|