index     kalender     koncertberichten     on the road   soundies     kolofon

Koncertberichten

 

Jerome Rothenberg & Charlemagne Palestine

twee levende legendes in het domein van de
sound poetry en the noble art of performance.


donderdag 5 november om 20u

Jerome Rothenberg werd in 1931 in New York geboren uit joodse ouders. Begin jaren vijftig studeert hij aan City College in New York en behaalt een doktoraat in letteren & wijsbegeerte aan de Universiteit van Michigan. Na enige tijd gediend te hebben in het Amerikaans leger, gaat hij zich verder bekwamen aan Columbia University, waar hij in 1959 promoveert. Zijn eerste bezigheden zijn voornamelijk vertaalwerk van Duitse dichters zoals Paul Celan, Kurt Schwitters en Günter Grass.

In een niet aflatend gevoel voor onafhankelijkheid en engagement stampt hij in de zestiger jaren Hawk's Well Press uit de grond, een uitgeverij die een podium verleent aan innovatieve dichters die verder dachten dan wat de kanon hen reeds lang had voorgekauwd. Tezelfdertijd werkt hij als hoofdredakteur voor de tijdschriften Poems from the Floating World en Some / Thing. Ook hierin ziet hij kans om tal van jonge talenten op te speuren en hen een stem te geven. Zijn eigen debuutbundel, White Sun Black Sun, ziet hier in 1960 het levenslicht. Het is een bundel die enerzijds doorspekt is met dadaïstische en surrealistische zinnebeelden en anderzijds een diepgewortelde voeling met zijn joodse roots verraadt, zaken die later een rode draad in zijn oeuvre zullen worden.

Door de konfrontatie met zoveel nieuw materiaal en artistieke vizies gaat Rothenberg op termijn antologieën (bloemlezingen) samenstellen. Ook etnische poëzie (“ethnopoetics”) trekt hem meer en meer aan: niet - Westerse, traditionele gedichten uit nagenoeg alle werelddelen worden vertaald en gebundeld. Een neerslag hiervan vinden we in zijn Technicians of the Sacred: A Range of Poems from Africa, America, Asia, & Oceania uit 1968. Naast volksliederen, epitaven of scenario's voor (bezwerings)rituelen doet hier ook een heel pak vizuele poëzie haar intrede. Technicians of the Sacred wordt een bonte mix van autentiek en vernieuwend. In de zeventiger jaren blijft hij publiceren en richt hij in samenwerking met editor Dennis Tedlock 'Alcheringa' op, het eerste literaire tijdschrift dat aan etnische poëzie wordt gewijd. In 1987 wordt hij professor aan State University in New York, een betrekking die hij twee jaar later inruilt voor de University of California in San Diego waar hij nog enige tijd hoofddocent 'visual arts and literature' is.


Enkele van zijn bekendere werken zijn Shaking the Pumpkin: Traditional Poetry of the Indian North Americas (1972), A Big Jewish Book: Poems & Other Visions of the Jews from Tribal Times to the Present (herzien en heruitgegeven als Exiled in the Word, 1977 resp. 1989), American Prophecy: A New Reading of American Poetry from Pre - Columbian Times to the Present (1973), en Symposium of the Whole: A Range of Discourse Toward An Ethnopoetics (1983). Zelf omschrijft Rothenberg zijn antologieën als 'assemblages of poems & people & ideas about poetry (& much else) in the words of others & in [my] own words. That imago – that representation of where we've been and what we've lived through – is something in fact that I would stand by – like any poem.' In 2000 verschijnt zijn verzameld werk (een soort Best Of -), getiteld Poems for the Game of Silence.

Hij was al ettelijke tijd geleden te gast bij Logos en in 2004 kon men hem meemaken op het KriKri-festival, waar hij een bloemlezing bracht uit zijn befaamde bundel The 17 Horse Songs of Frank Mitchell. Deze bundel is gebazeerd op vertaalde gedichten en gezangen van de Navajo-indianen. Klanknabootsingen en geluidseffekten maken een deel van de voordracht uit.
Deze gedichten hebben nauwelijks een hypnotisch effekt als men ze leest, maar wanneer Rothenberg ze herhaaldelijk skandeert, betoveren en zwepen ze tegelijkertijd de luisteraar op. Die muzikalisering van gedichten heeft hem in de loop der jaren ook geleid naar tal van samenwerkingen met mensen als Charlie Morrow, Pauline Oliveros en George Lewis. Zijn werk werd vertaald naar het frans, spaans, nederlands, zweeds, kroatisch en portugees. Vandaag de dag kan deze allround - artiest terugblikken op de publikatie van meer dan zeventig poëziebundels en een hele reeks vertalingen en kollages. Kenneth Rexroth, een van de godfathers van The Beat Generation, omschreef hem ooit als: 'one of the truly contemporary American poets who has returned U.S. poetry to the mainstream of international modern literature.…No one writing today has dug deeper into the roots of poetry'. Rothenberg woont en werkt nog steeds in San Diego, Californië.


Charlemagne Palestine

Charlemagne Palestine is eveneens geboren in New York City, als Chaim Moshe Tzadik 'Charles Martin' Palestine. Hij is zowel performer, vizueel kunstenaar, komponist als uitvoerder van minimal music in de ruimste zin van het woord. Opgeleid zijnde als zanger, gaat hij reeds op jonge leeftijd drone-muziek schrijven voor beiaard en elektronisch gegenereerde boerdontonen die hij kombineert met zijn stem. Tijdens uitvoeringen daarvan ijsbeert hij doorheen allerhande (liefst sterk galmende) ruimtes onder het uitstoten van lange, rauwe kreten. Het heeft allemaal iets ritualistisch, tribaals en eksuberant.

Vanaf de vroege jaren zeventig voert hij in solovoorstellingen zijn eigen werk uit. Hij ontpopt zich daarin een beetje tot de stoute tegenhanger van LaMonte Young of Terry Riley. Vaak tast hij de grenzen van de schoonheid en lelijkheid af. Zo is er zijn beruchte pianostuk Strumming Music uit 1974, waarin Palestine luid, lang en geestdriftig op twee toetsen van een koncertvleugel speelt. Langzaam gaat hij over op drie, vier, vijf en meer toetsen tot hij heuse clusters met zijn vuisten tevoorschijn beukt. Dit doet hij liefst in kombinatie met een ingedrukt sustain-pedaal, zodat de snaren langzaam verstemmen en een hele wereld aan onverwachte boventonen hoorbaar wordt. Zijn eerste studio-opnames zijn rond deze speeltechniek gebouwd, later probeert hij hetzelfde uit op hammondorgels, klavichorden en klavecimbels. Of Palestine gaat een dialoog met een kerkorgel aan door met alle macht te beuken op het klavier en de klank met zijn eigen gebrul te proberen overstemmen. Of hij vokaliseert ononderbroken aan de piano, op losse klinkers en in een ijl falset. Opvallend is de estetiek die hij tentoonspreidt; de man heeft een geheel eigen stijl en voorkomen. Hij vult zijn optredens aan met performance-achtige elementen zoals knuffeldieren, poppen, speeltjes, bloemen, cognac en zijn favoriete Indonesische kretek-sigaretten, dat alles bijzonder kleurrijk geornamenteerd.






Hallveig Guðný Kolsöe Ágústsdóttir

dinsdag 10 november 2009 2008 om 20u

Programma:
  • De(re)construction (2009) voor videoprojektie en piano
  • Projection – Reaction (II) (2008 / 2009) voor viool en videoprojektie
  • Connecting the Dots (2006 / 2009): live ‘audio’ drawing
  • Performance Sketches (2009)

Hallveig Guðný Kolsöe Ágústsdóttir werd in 1976 in Ijsland geboren. Reeds in haar kinderjaren ontwikkelde ze een scherpe gevoeligheid voor de kombinatie van klank en beeld. In 2000 verkaste ze naar Gent om 'vizuele kunsten' aan Sint-Lukas te volgen en er in 2006 af te studeren als Master in Visual Arts. Nadien volgde ze een postgraduaat in Kunst, Design & Media aan Sint-Lukas in Brussel. Haar interesse in de wisselwerking tussen klank en beeld vertaalde zich in de loop der jaren op heel uiteenlopende manieren: via tekeningen ('sound drawings') die tegelijkertijd ook een partituur zijn, via een fotoreeks getiteld 'music chords' (waarbij knikkers en hun schaduw doen denken aan een grillige partituur), via audiovizuele improvisaties met muzikanten of via zuiver elektroakoestische stukken.
Haar komposities houden het midden tussen traditie en experiment en werden onder meer uitgevoerd door het Thelema Trio (Ice Poems en A Few Lines for Cello) op het Second International Festival of Contemporary Music in Lima, Peru in 2004 en op de Society of Composers Inc. National Conference in Greensboro, North Carolina in 2005. Hallveig heeft er de afgelopen jaren ook een hele reeks exposities opzitten; zo werd ze in 2004 gevraagd voor de officiële opening van Het Achterhuis in Gent en voor Bij' De Vieze Gasten verzorgde ze het improvizatieprojekt O, Vrijheid. Ook het konservatorium van Gent vroeg haar om twee solotentoonstellingen te doen, in 2006 en 2009 en ze was te gast op het 'underground/sound & vision' - projekt georganiseerd door Warp in Sint-Niklaas. Haar werk was voorts te zien in Kunstencentrum Z33 in Hasselt, De Bond in Brugge en Gasteig Culture Centre in München. Op dit ogenblik bereidt ze een doktoraat voor onder supervizie van professor Peter Wiegold en muzikoloog Bob Gilmore in een onderzoek naar grafische notatiesystemen aan Brunel University in Londen.

Violiste Marieke Berendsen studeerde aan het konservatorium van Tilburg bij Chris Duindam en Annemieke Corstens. Ook bij Willem Jeths, Vera Beths, Godfried-Willem Raes (improvizatie) en Tomoko Mukaiyama wipte ze terloops de kursus binnen. In 2006 won ze de prijs van de jury in de 'DE LINK' - wedstrijd in Tilburg. Ze heeft steeds een nauwe band gehad met de hedendaagse viooltechniek en kwam om die reden dan ook naar Gent, waar ze aan het konservatorium les volgde bij George van Dam om er met grote onderscheiding af te studeren. Ze speelde reeds mee bij Spectra ensemble, Champ d’Action, Nadar ensemble, onze eigenste en ICTUS. Geregeld treedt ze op in België en Nederland in diverse instrumentale groepen (Skomorovsky Orchestra, Cluster klankkollectief, Keuris Trio en duo “Bouffadou” met komponist-gitarist Bruno Nelissen.

Als klassiek geschoold pianist ondervraagt Frederik Croene konsekwent de geijkte paden van de pianotraditie. Dat resulteert in koncerten met een ongewone programmatie waarin deze traditie zich moet verantwoorden ten opzichte van de hedendaagse muziek en niet omgekeerd. Croene studeerde piano bij Claude Coppens en Boyan Vodenitcharov en volgde nadien masterclasses bij onder meer Jos Van Immerseel, Hans Leygraf, György Kurtag en Alexei Lubimov. Hij won de Sabamprijs op de Orfeuswedstrijd voor hedendaagse muziek (2002) en de Pelemansprijs (2005). Hij verleende medewerking aan verschillende teaterprojekten en kamermuziekensembles: Lod, Spectra Ensemble, NTGent, Eddy Flecijn Ensemble en het tango-ensemble OrquestAtípica. Zijn samenwerkingen dringen door in vele artistieke kringen: met Esther Venrooy, met poppenspeler Erik Bassier en vele anderen. Vorige maand nog werkte hij samen met danseres Liv Hanne Haugen aan A Frame for Nostalgia, een dansprojekt dat in Noorwegen in première ging.

Op dit koncert krijgen we zowel op oude Ijslandse volksliederen geïnspireerde muziek te horen, als een performance waarin de musici interageren met de geluiden die Hallveig (versterkt met kontaktmikrofoons) op het doek voortbrengt.





Maja Jantar, Sebastien Dicenaire, Vincent Tholomé, Kristof Lauwers & Olaf Risee

donderdag 12 november 2009 2008 om 20u

Al jaren doen geruchten de ronde over vonken die overvliegen tussen de pen van dichter Olaf Risee en de realtime klankbewerkingen van Kristof Lauwers. In de tweede koncerthelft maken we kennis met Kirkjubaejarklaustur, een nieuw projekt van Maja Jantar, Sebastien Dicenaire en Vincent Tholomé.

Kirkjubaejarklaustur is de naam van een stad in IJsland. Het is ook de titel van een boek van Vincent Tholomé, een roman waarvan het verhaal plaatsvindt in IJsland, uitgerekend in die stad. Met 'oraal-leksikale versie' wordt dan weer bedoeld dat het boek niet wordt voorgelezen. De tekst wordt het doek waarop het ingebeelde tablo van het verhaal zich ontvouwt. Daarop zullen Maja, Sebastien en Vincent improvizeren. Tegelijkertijd maken ze klankadaptaties met hun stemmen. De woorden worden gebruikt als kiemen: ze groeien, woekeren, kruisen en vermenigvuldigen zich. Het verhaal bestaat niet alleen uit zijn woorden: er fluistert wat, er zingt wat, een ritme ontstaat, de stemmen raken verstrengeld. Maar bij welke cel moet je beginnen? En hoe kies je de volgende?
Niemand weet op voorhand waarop de fiktie zal lijken die, stukje bij beetje, vorm aanneemt en de wereld in gaat. Het wordt de oraal-leksikale versie genoemd, omdat er immers ook andere mogelijke benaderingen van Kirkjubaejarklaustur bestaan; het is taal in een onophoudelijke staat van verandering.


Maja Jantar studeerde kunstwetenschappen in Gent. In haar skriptie omtrent Antonin Artaud onderzocht ze de moeilijkheden omtrent de band tussen lichaam en geest. Vandaag de dag heeft ze meer dan behoorlijke credits verworven als regisseur, performer, dichter en plastisch kunstenaar. Vanaf 1995 begon ze performances te geven in Gent, Antwerpen, Arnhem, Wenen en London. Deze voorstellingen waren meestal gebazeerd op een door haar geschreven tekst en een aan de hand daarvan uitgewerkte enscenering. Zo ontstonden Da Capo (1995), Maskers Van Zwijgen (1998), Huis van de Ongeboren Dichter (2000), Medusaleum (2002), No Detour (2002) en Tsutsu Izutsu (2003). Daarnaast kreëerde ze diverse werken als woordkunstenaar en is aktief in het polypoetry-kollektief Krikri.
Eertijds regisseerde zij De Schilder en Waterman van Jelle Meander, de opera's Infinito Nero van Salvatore Sciarrino, La Corona van C. W. Gluck, Al Amin Dada van Lucien Goethals op een libretto van Jelle Meander, Bastien et Bastienne van Mozart en Aap Verslaat de Knekelgeest van Peter Schat. Tevens werkte ze als assistente samen met Guy Joosten aan Benjamin Britten's opera Albert Herring en volgde ze workshops bij Lydia Lunch en David Moss aan het Institute for Living Voice. Als plastisch kunstenaar ekspozeerde ze in Gent, Brussel en Salzburg. In de zomer van 2001 volgde ze action painting bij Hermann Nitsch aan de zomerakademie van Salzburg. Op dit moment werkt ze samen met Ewout d'Hoore aan een nieuw teaterstuk en voor Bianco Nero regisseert ze Leos Janacek's Rikadla.

De Waalse Vincent Tholomé is een van de interessantere avant garde - dichters van het moment. Hij is radikaal bezig met samplingtechnieken en geluidspoëzie en zijn werk doet in niets onder voor het beste wat soundpoetry internationaal heeft voortgebracht. Dat komt voor een groot deel omdat hij efficiënt weet te kommuniceren met gelijk welk publiek, dat overigens niet altijd in een zaal op een stoel naar hem hoeft te zitten luisteren. Hij houdt er van om op te duiken op de meest onwaarschijnlijke plaatsen, zoals de parking of de kassa van de Colruyt, om daar de grenzen tussen kunst en niet - kunst, privé en publiek, taal en geluid, af te tasten. Niet minder opvallend hierbij is dat de klemtoon die op de orale performance valt, losstaat van het boek – Tholomé publiceert relatief weinig – en niet gekoppeld wordt aanmultimedia: tekst, stem en mikrofoon worden bij hem als één instrument gebruikt. Tholomé is een ambachtsman die niet bezig is met een metare?ektie over wat Het Gedicht mag zijn, maar die dagelijkse taal tot een eksplosief mengsel verwerkt. Ook op <M&M> 'Jokes', eerder dit jaar, liet hij op ons koncertpodium van zich horen in EnVie.Une.Fois, een produktie in samenwerking met Yvan Vander Sanden.

Olaf Risee is een Nederlands dichter en performer die in Sint-Niklaas woont. Hij schrijft proza en poëzie, publiceerde reeds werk in verscheidene literaire magazines en is medewerker van het tijdschrift Kluger Hans. Hij maakt tevens deel uit van het poeziekollektief TOX! en achter gesloten gordijnen werkt hij aan de hagiografie Tell it all About Boys (over leven en werk van de Dolly Dots).

Logos-medewerker Kristof Lauwers behaalde meestergraden in gitaar bij Ida Polck en in eksperimentele kompositie bij dr. Godfried-Willem Raes, bij wie hij zich specialiseerde in elektroakoestische muziek, live-electronics en algoritmische kompositie. Als komponist / software-ontwikkelaar en uitvoerder verbonden aan het <M&M> ensemble onderzoekt hij de nieuwste technologieën op gebied van interaktieve muziek, zoals radar- en sonar-bewegingssensoren en realtime polyfone toonhoogtedetektie. De meeste komposities die hij voor het <M&M> ensemble schrijft zijn interaktieve werken: komputerprogramma's die in real time muzikale beslissingen nemen afhankelijk van de akties van muzikanten en dansers die interageren met het machineorkest. Hiernaast maakt hij ook elektroakoestische muziek en kamermuziek met live electronics, meestal gebruikmakend van open source - software zoals Pure Data en <GMT>. Samen met Laura Maes kreëerde hij de elektroakoestische CD Kitch'n'Glitch en de klankinstallatie WhirlWash. Verder werkte hij samen met Phill Niblock, Champ d'Action, Medusa Ensemble, Anne Faulborn, Jelle Meander, Maja Jantar, Thomas Smetryns, Dirk Moelants en Matthias Troffaes. Zijn muziek is regelmatig te horen in Vlaanderen en omstreken, maar werd ook gespeeld op festivals in Nederland, Frankrijk, Polen, Zwitserland, Duitsland en Portugal.

(Dit koncert vindt plaats in samenwerking met Vzw KriKri)






<M&M> 'Darkness'

woensdag 18 november 2009 2008 om 20u

De robots van het <M&M> Orkest hebben niet voor niets programmeerbare, door midi-kommando's aangestuurde lichtjes en die worden volop gebruikt in het werk van Moniek Darge, Yvan Vander Sanden, Godfried-Willem Raes, Sebastian Bradt en Kristof Lauwers... Licht in de donkere dagen dus.

November is een maand die tot de verbeelding blijft spreken van vele artiesten: de eerste echt duistere dagen, de voorbode van de winter, de inkapseling van het sociale leven van alledag,... het is vaak een maand die romantische ziele(pote)n tot zelfreflektie aanzet. Bij Logos gaat het dagelijks werk echter onophoudelijk door, en duisternis of niet, er staat altijd weer vers materiaal voor ons trouwe publiek klaar. Ook deze maand weer geven onze medewerkers het beste van zichzelf, en dat doen ze zonder de obskurantistische toer op te gaan.

Er zal in deze editie extra aandacht zijn voor de facetten van licht en duister in onze zaal, niet in het minst door hetgeen we kunnen aanvangen met het '<M&M> Lichtorgel'. Dat is een soort 'nevenorkest' dat samengesteld is uit alle lampjes, spots, LED's en zwaailichten waar het gros van de robots mee zijn uitgerust. Die zijn stuk voor stuk programmeerbaar en kunnen sinkroon met het ritme van de muziek meeknipperen. Sebastian Bradt demonstreert dit bijvoorbeeld in een orkestratie van Black Milk (Massive Attack) en een nieuw eigen stuk, naast bijdragen van de overige Logos medewerkers: Yvan Vander Sanden, Moniek Darge, Kristof Lauwers, Xavier Verhelst, Marian Deschryver en Zam Ebalé, dat alles olv. Godfried-Willem Raes.


Troy Rogers

We hebben sedert kort ook een stagiair uit de Verenigde Staten: Troy Rogers is komponist en ontwerper van muziek-instrumenten. Hij studeerde bij Scott L. Miller aan St. Cloud State University in Minnesota. Later ging hij zich aan de University of Oregon vervolmaken bij Jeffrey Stolet en David Crumb, bij wie hij het Intermedia Music Technology Program volgde. Nadien volgde bij aan de Simon Fraser University's Sonic Research Studio kursussen in acoustic ecology en soundscaping bij Barry Truax. Troy's betrokkenheid bij het maken van robots begon met 'PercusBot', een automaat die trommels en klokken kan aanslaan en die hij ontwierp als een deel van zijn afstudeerprojekt.
Hij ontving een Fulbright Scholarship om onderzoek te verrichten bij Logos in het kader van een onderzoeksprojekt dat uit drie komponenten bestaat: 1) komponeerwerk voor de <M&M> robots, 2) leertijd inzake het maken van nieuwe instrumenten en 3) het ontwerp maken van een zingende / sprekende robot. Hij is tevens, in samenwerking met Steven Kemper en Scott Barton, mede-oprichter van Expressive Machines Musical Instruments (EMMI, www.expressivemachines.org), een groep komponisten die zich toelegt op het konstrueren van muzikale robots.





Lukas Ligeti

Etnisch geïnspireerde avant-garde met
alternatieve stemmingen en massa's polyritmiek.
Onvergetelijk voor wie het eenmaal gehoord heeft.


dinsdag 24 november 2009 2008 om 20u

Lukas Ligeti werd geboren in Wenen in 1965. Hij studeerde er kompositie en jazzperkussie aan de plaatselijke Musikhochschule en werd gediplomeerd in 1993. Onderwerp van zijn tezis was de link tussen wereldmuziek en geïmprovizeerde muziek. Nadien bezocht hij de Darmstadter Ferienkurse en volgde workshops bij John Zorn, George Crumb en David Moss. Van 1994 tot 1996 vertoefde hij in San Francisco, waar hij als visiting composer betrokken was bij het Center for Computer Research in Music and Acoustics van Stanford University. In 1998 settelde hij zich definitief in New York, waar hij als freelance drummer en improvisator in de downtown jazz scene aktief is.

Hoewel hij op een relatief late leeftijd werk maakte van zijn muzikale karrière (hij was pas 18 als hij met drumlessen begon), ontwikkelde hij al snel een eigen taal, waarin enerzijds alternatieve stemmingen en anderzijds polyritmiek doorslaggevende faktoren zijn. Aanvankelijk was het de perkussionist in hem die zijn ritmische akrobatiek op de spelers projekteerde, maar al snel maakte hij stukken die een komputergestuurde metronoom als dirigent vereisten (maar goed dus ook, dat hij even bij Logos binnenspringt). Zo bestaat zijn Propeller Island (2000) uit geluiden van steel drums en balafoons die door elkaar klinken in verschillende tempi. De ritmes en stemmingen komen bij elkaar en gaan weer uiteen. Er is geen eenheidsmaat in het stuk zodat de luisteraar zelf altijd andere ritmische kombinaties kan ontdekken.

Ligeti houdt er van om verschillende stemmingen met elkaar te kombineren: just intonation, kwarttonen, eenvijfdetonen,... Een van zijn favoriete instrumenten is de Marimba Lumina, een midi-gestuurde marimba die de speler toelaat in een heel gamma aan prefab stemmingen te spelen. Ook etnische muziek, vooral dan die van West-Afrika, boeit hem enorm.


In 1994 maakte hij zijn eerste reis naar Abidjan (Ivoorkust) om er kennis te maken met de lokale muziektraditie. Niet lang daarna had hij er zijn eigen groepje opgericht, Beta Foly, de op heden enige Afrikaanse groep die traditionele instrumenten kombineert met elektroakoestiek. Het werd een sukses en reeds drie jaar later speelden ze samen op Wien Modern in Wenen, World Music Meeting in Nijmegen, Jahrhundertmusik in Munchen en in het Musée de l'Art Moderne et Contemporain in Straatsburg. In 2000 begon hij aan een jaren durende artistieke vriendschap met Maï Lingani, een lid van Beta Foly en een van de populairste zangeressen in Burkina Faso. In 2002 verzorgden ze een telefonisch overgedragen koncert op het Ars Electronica Festival, met Maï in Burkina Faso en Lukas in Oostenrijk. Dit optreden werd live uitgezonden in beide naties.

Een man als Ligeti een muzikale duizendpoot noemen, zou niet alleen een klisjee maar bovenal een understatement zijn: 's mans samenwerkingen in verschillende kunsttakken zijn inmiddels niet meer bij te houden, laat staan de festivals en happenings waar hij voor gevraagd is geweest. Jamsessies met heavy metal bands, met wetenschapslui, met jazzkombo's, dansgezelschappen, improvizatiegroepen, filmmakers, etnische muzikanten, you name it, he's been there. Ettelijke prijzen en onderscheidingen zijn dan ook zijn deel geweest: Prijs van de stad Wenen (1990), Austrian State Grant for Composition (tweemaal: in 1991 en 1996), Composition Fellowship of the Santa Clara County Arts Council/Villa Montalvo Composer Residency (1995/97), New York Foundation for the Arts Composition Fellowship (2002) en Mary Flagler Cary Trust Commission (2002).

Opdrachten werden uitgeschreven door het Vienna Konzerthaus, Ensemble Modern, Kronos Quartet, Ensemble Die Reihe, Radio France, Vienna Saxophone Quartet, Austrian Radio Symphony Orchestra, Orchestre National de Lyon, London Sinfonietta, San Francisco Contemporary Music Players, London Composers' Ensemble, Amadinda Percussion Ensemble, Icebreaker, Anthony Coleman, Chris Cutler, Fred Frith, Alan Licht, Thurston Moore (van Sonic Youth), William Winant, Jack Wright, Pamela Z, John Zorn, Håkan Hardenberger, Peter Rundel, Elliott Sharp, Kathleen Supové en vele, vele anderen.


Het label Starkland Records heeft indertijd zelfs een volledige DVD gewijd aan louter zijn opdrachtswerken. Zijn cd Mystery System met daarop zijn repertoire aan kamermuziek werd in 2004 gereleased bij Tzadik en werd bejubeld in termen als 'irresistible' en 'a knockout'. Sedert 2003 is Ligeti kurator van de reeks Weekly Experimental / Improvised music series Freezone (http://www.freezoneny.org) in New York. Voorts geeft hij doorlopend koncerten, lezingen en workshops over nagenoeg de hele wereld.

Het wordt een bijzonder koncert, en we raden ten zeerste aan om tijdig te reserveren.