index     kalender     koncertberichten     mikroton 13     onder dak     on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

FREDERIK CROENE

dinsdag 8 april 2008 om 20u

programma:
  • Bart Vanhecke (°1964): Les Racines du Monde (1998)
  • Claude Vivier (1948-1983): Shiraz (1977)
  • Enno Poppe (°1969) : Thema mit 840 Variationen (1997)
  • Stefan Van Eycken (°1974): Campo Minato (1997)
  • Jonathan Harvey (°1939): Tombeau de Messiaen (1994) (piano en soundtrack)
  • Michel Van der Aa (°1970): Just Before (2000) (piano en soundtrack)

Op 22-jarige leeftijd schreef Stefan Van Eycken Campo Minato, dat is ontstellend jong voor een dergelijk ambitieus pianowerk. Het werk gaat in een kort tijdsbestek van zo'n zes minuten tot de uiterste grenzen van wat een pianist en een piano kunnen verwezenlijken maar ook legt de komponist zich niet neer bij de rationele beperkingen van wat klank kan teweegbrengen. De funktie van de partituur eindigt niet bij het verklanken ervan maar reikt verder naar een haast metafysische benadering van de partituur als kunstobjekt, als medium voor een poëtisch idee. Niet zoals bij de serialisten waarin de technisch kompositorische bravoure soms vooral in het analyseren eerder dan in het verklanken naar boven komt.
Door de pianist niet enkel de noten te geven maar ook talrijke fantastische, literaire beelden in korte zinnetjes ('carefully luminous with innumerable gnomes'; 'a single star is uttered'…) probeert hij het louter muzikale te ontstijgen en de muzikant te doordringen van zijn verbeelding.
Het stuk is uiterst virtuoos en nauwelijks 'exakt zoals geschreven' uit te voeren. Het feit dat hij de uitvoerder (en luisteraar) aanbiedt het onmogelijke te proberen: een utopische reis door een synestetische konstruktie van muzieknotatie, literaire allusies en verrassende klankeffekten te ondergaan, wijst op een artistiek koncept dat veel dieper reikt dan enkel het moment waarop het stuk gespeeld wordt.

Claude Vivier had de gewoonte Shiraz als volgt te beschrijven: 'De Iraanse stad Shiraz, een parel, een ruwe diamant, was de inspiratiebron voor dit pianowerk. Terwijl ik het komponeerde, dacht ik permanent aan de bewegende handen op de piano. De schriftuur in vier delen (twee per hand) is voortdurend homofoon maar maakt een traag opkomend kontrapunt in twee delen mogelijk. Ik greep even terug naar abrupte figuren en liet een koorpartij het werk besluiten. Shiraz is opgedragen aan de uitmuntende pianist Louis-Philippe Pelletier, en onrechtstreeks aan twee blinde zangers die ik urenlang volgde op het marktplein van Shiraz.'
Deze pianist Louis-Philippe Pelletier over Shiraz:
"Shiraz is een grote stap voorwaarts in de zoektocht van Claude Vivier naar nieuwe muzikale territoria. De eerste keer dat hij het stuk hoorde, was hij totaal ontdaan. In tegenstelling tot zijn andere stukken, die meestal op melodische ideeën berusten, is de basis van Shiraz één akkoord (do mi mi-bemol sol) waarop Claude Vivier een konstante melodielijn ontwikkelt. Hij maakte gebruik van de Fibonacci-reeks om tot een vertikale harmonie en een horizontale ontwikkeling te komen. In het centrale deel wordt het materiaal dat in de eerste beweging tot stand kwam, plots lyrisch en kontrastrijk. Allemaal het gevolg van klusters van stijgende en dalende appogiatura's, bezwerende herhalingen, tegengestelde dynamieken (fortissimo-pianissimo) en een ritmische gelaagdheid in verschillende tempi. Dat is bijvoorbeeld ook te horen in Samarkand, een stuk voor piano en blaaskwintet. Het krachtig en veelzijdig opgebouwde werk bereikt zijn hoogtepunt vóór het intense gebed van het slotkoor."

In 'Thema mit 840 Variationen' van Enno Poppe zijn in zeven minuten 840 variaties te horen op een zeer kort tema dat enkel uit een ricochet-figuur van 2 noten verdeeld over de rechter- en linkerhand bestaat. In dit zeer energetische stuk is er nooit een pauze maar toch is er voordurend verandering, brokken muziek smelten samen en beginnen vorm te krijgen.
De komponist Enno Poppe (°1969) kreeg in Duitsland reeds een achttal prijzen voor zijn komposities (o.a. Boris-Blacher-Preis in 1998). Poppe studeerde kompositie bij o.a. Friedrich Goldmann, Gösta Neuwirth en direktie aan de Hochschule der Künste in Berlijn. Hij studeerde ook klanksyntese aan de Technische Universiteit van diezelfde stad, algoritmische kompositie aan ZKM Karlsruhe en verbleef aan de Cité Internationale des Arts in Paris in 1996. Zijn werken werden door ensembles als Ensemble Modern en Klangforum Wien gespeeld in Spanje, Frankrijk, Rusland en Oostenrijk. Sind 1998 is Poppe de artistiek direkteur en dirigent van het Ensemble Mosaik dat zich specialiseert in hedendaagse muziek. Momenteel doceert hij ook kompositie aan de Hanns Eisler Hochschule für Musik in Berlijn.

'Just Before' (2000) werd vlak na de 'preposition-trilogie' gekomponeerd door Michel van der Aa. Deze trilogie bestaat uit drie werken -Above, Between en Attach- voor ensemble en soundtrack. 'Just Before' is hoorbaar verwant met deze werken alhoewel het een onafhankelijke kompositie blijft. Zoals in veel van zijn werken is het klankmateriaal voor de soundtrack afkomstig van het instrument (hier de piano) zelf. De pianiste Tomoko Mukaiyama bracht de première van dit werk.
De muziek van Michel van der Aa (°1970) bevat vaak teatrale elementen: video, muziek en enscènering zijn heel nauw met elkaar verbonden. Zijn werken werden uitgevoerd door een hele reeks internationale ensembles van nieuwe muziek (Melbourne Symphony Orchestra, musikFabrik, Continuum Ensemble Toronto, SWR Orchestra Baden-Baden & Freiburg, Helsinki Avanti Ensemble) op festivals als Berliner Festspiele, Donaueschinger Musiktage, Gaudeamus Music Week, Huddersfield Festival, Music Biennale Zagreb, … Van der Aa studeerde opnametechnieken en kompositie (bij o.a. Diderik Wagenaar en Louis Andriessen) in Den Haag, nadien volgde hij ook filmdirektie aan de New York Film Academy en een intensieve training teaterregisseur aan het Lincoln Center Theatre Director's Lab.

In de loop van 'Les racines du monde' stijgt de toonhoogte geleidelijk vanuit de laagste regionen van de piano tot het hoogste register. De titel alludeert waarschijnlijk op deze ontwikkeling van 'leven' vanuit de bassen.
Het werk van Bart Vanhecke werd gespeeld door o.a. Jan Michiels, Lucienne Van Dijck, Oxalys, het Collectief, Ictus, het Spectra Ensemble en Walpurgis. Zijn 'Dans l'eau du songe' voor piano, basklarinet en cello werd geselekteerd als Belgische inzending voor de ISCM World New Music Days en werd in 2006 in Stuttgart uitgevoerd door het Ensemble Recherche. Vanhecke studeerde kompositie bij André Laporte aan het Koninklijk Muziekkonservatorium van Brussel, waar hij ook een eerste prijs voor fluit, kamermuziek en muziekgeschiedenis behaalde. Hij vervolmaakte zich aan de Accademia Musicale Chigiana van Sienna (Italië) bij Franco Donatoni.

Als klassiek geschoold pianist ondervraagt Frederik Croene (°1973) konsekwent de geijkte paden van de pianotraditie. Dat resulteert in koncerten met een ongewone programmatie waarin deze traditie zich moet verantwoorden ten opzichte van de hedendaagse muziek en niet omgekeerd. Frederik Croene won o.a. de Sabam-prijs op de Orfeus-wedstrijd voor hedendaagse muziek (2002) en de Pelemansprijs (2005). Hij verleende zijn medewerking aan verschillende muziekteaterprojekten en kamermuziek-ensembles. Zo werkte hij o.m. samen met Lod, het Spectra Ensemble, het Nederlands Theater Gent, het Eddy Flecijn Ensemble en het tango-ensemble 'OrquestAtípica'. Recente muziekteaterprojekten waren 'Action Zjoezjoe' (met poppenspeler Erik Bassier) en 'Pianos Palliatifs' (met performer Erik Bassier).
Als solist trad Frederik Croene al talloze malen op in Vlaanderen maar ook in Estland, Slovakije, Rusland, Hongarije, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Hij speelt ook samen met muzikanten als Tomma Wessel, Benjamin Dieltjens, Arne Deforce, Boyan Vodenitcharov, Gudrun Vercampt, Amy Norrington, Dominica Eyckmans, Esther Venrooy en Anne LaBerge. Croene studeerde piano bij Claude Coppens en Boyan Vodenitcharov en volgde nadien meesterkursussen bij o.a. Jos Van Immerseel, Hans Leygraf, György Kurtag en Alexei Lubimov. Hij is te horen op twee cd's: één solo en één met Esther Venrooy.










APSARA & STEFAN PRINS

dinsdag 15 april 2008 om 20u



programma:
  • Mario Garuti - 'Bezel'
  • Rolf Riehm - 'Weeds in Ophelia's Hair'
  • Rolf Riehm - 'Gebräuchliches'
  • Gabriele Manca - 'Il congegno del sole passante'
  • Agostino di Scipio - '4 variazioni sul ritmo del vento'
  • Maurizio Pisati - 'the Running Duo'
  • Emanuele Casale - 'studio no. 2a'

Mario Garuti beschrijft zijn werk 'Bezel' (1997) als volgt: "De schuine, reflekterende kant van een geslepen diamant, altijd veranderlijk en toch altijd gelijk. Een hellend vlak waarop de tijd ons mee naar beneden zuigt in een niets ontziende beweging, als een helse, ironische geest." Het werk lijkt zich telkens weer op te zwepen, zit vol beweging en wordt alleen doorbroken door korte abrupte stilstanden.
Mario Garuti (1957) studeerde kompositie bij U. Rotondi en vervolmaakte zich bij Franco Donatoni in Siena in 1982-83). Momenteel doceert hij kompositie aan het konservatorium van Milaan. Garuti's werk, uitgegeven bij Ricordi, kreeg talrijke onderscheidingen in wedstrijden als Gaudeamus, RAI, Berg International Competition,... Van 1984 tot 1994 werd hij regelmatig uitgenodigd naar de Darmstädter Ferienkurse en won er de Stipendienpreis in 1984 en de Kranichsteiner Musikpreis in 1986. Zijn muziek wordt uitgevoerd op de grote internationale muziekfestivals als Donaueschingen en Venezia Biennale Musica door uitvoerders als Yukiko Sugawara, C. Levine, C. Dierstein, het trio Accanto, het Icarus ensemble, etc. Als violist is hij aktief in de improvisatiegroep 'Opus Orchestra' en hij speelde mee met o.a. Stefano Scodanibbio.

Weeds in Ophelia's Hair (1992) van Rolf Riehm speelt zich af in het bereik van de kleinste luchtdrukverandering, in het gebied tussen artikulatie en het tot klinken brengen van een toon. De titel is een poëtische omschrijving van het kompositorische proces: teruggrijpen op wat voorbij is - het haar van een drenkeling, drijft boven, zinkt weg en klit samen met algen en modder. Zoals het lichaam verteert, vervaagt bewustzijn, verdwijnen herinneringen. Enkel nog resten van hoop, lust, liefde, pijn dobberen rond op het water.
Rolf Riehm over het tweede werk -'Gebräuchliches' uit 1973- dat van hem op het programma staat: "In vergelijking met de technische levensstandaard is de blokfluit een eenvoudig, anakronistisch instrument: een buis met gaten erin. Op het niveau van wat vandaag als konkurrentieel kan beschouwd worden (=gebräuchliches) nodigt het instrument uit om een komplex en veeleisend stuk te komponeren. Het instrument dwingt wegens zijn eenvoud de speler tot een op de spits gedreven, helemaal uitgewerkte speeltechniek." Rolf Riehm (1937) studeerde hobo en kompositie. Hij was een van de oprichters van de Frankfurter Vereinigung fur Musik en was ook lid van Gruppe 8, een komponistenvereniging uit het Keulse. Van 1974 tot 2000 was hij professor kompositie aan de Musikhochschule Frankfurt/M. Van 1976 tot 1981 maakte hij deel uit van het legendarische "Sogenannte Linksradikale Blasorchester" uit Frankfurt. In 1992 ontving hij de Kunstpreis des Saarlandes en in 2002 de Paul-Hindemith prijs van de stad Hanau.

Gabriele Manca (1957) is een Italiaanse komponist en pianist en studeerde tot 1982 piano bij Bruno Canino en kompositie bij Giacomo Manzoni aan het konservatorium van Milaan. Hij tradt op als pianobegeleider van Cathy Berberian, werkte voor de RAI en het Teatra alla Scala en behoort tot medeoprichters van de elektronische muziekstudio Musica Muscisti e Technologie (MM&T). Daarnaast is hij ook werkzaam aan het CERM (Centro Ricerche Musica e Sperimentazione).
Manca's komposities werden opgevoerd op diverse internationale festivals voor hedendaagse muziek zoals ondermeer het Holland Festival, Musica nel nostro Tempo, Ars Musica, Pontino Festival, de Darmstadter Ferienkursen, Biënnale van Barcelona. Sinds 1999 geeft hij seminaries, master classes en koncerten in Tokio.

Agostino di Scipio (°1962) is een komponist van elektro-akoestische muziek, klankinstallaties en werken voor instrumenten en interaktieve elektronika. Hij gebruikt hiervoor vaak zeer onkonventionele klanksyntesetechnieken. In zijn recentste stukken onderzoekt hij de "man-machine-environment feedback loop" (de interaktie tussen uitvoerder, instrument, elektronika en de omgevingsakoestiek).
Di Scipio was in 2004 artist-in-residence voor de DAAD in Berlijn; hij is ook docent elektronische muziek aan het konservatorium van Napels en lesgever aan het Centre Creation Musicale Iannis Xenakis (Parijs). Daarvoor was hij ook gastprofessor in o.a. Illinois (VS), Mainz (D) en Helsinki (Fin).
Zijn werken kregen internationale aandacht op festivals als Warsaw Autumn (Polen), Inventionen (Berlin), Synthése (Bourges), Musica Viva festival (Portugal) en Nuova Consonanza (IT). "Sound & Fury" -een groter werk voor 2 akteurs, 2 perkussionisten, elektronika en dia-projektie)- werd uitgevoerd in Portugal en Italië. Opnames van zijn werken verschenen bij labels als Neuma (USA), NoteWork (Köln), ORF Ars Electronica (Linz), Capstone (New York), ICMC (Berlin/ICMA), Bug Records (Melbourne), 12th Root (Toronto).
De artikels die Di Scipio schrijft, behandelen zowel persoonlijke ervaringen als komponist, als algemene kwesties over onderzoeksmetoden in muziektechnologie en hun sociale en kognitieve gevolgen. Die artikels verschenen in tijdschriften als Journal of New Music Research, Computer Music Journal, Contemporary Music Review, Leonardo, Perspectives of New Music en Organised Sound.

Maurizio Pisati (1959) is een Italiaanse komponist van kamer-, teatermuziek, elektro-akoestische en multimediale werken en is ook aktief als bespeler van de elektrische gitaar. Aan het konservatorium van Milaan studeerde hij af als gitarist, alwaar hij ook analyse en kompositie volgde bij A. Guarnieri en Giacomo Manzoni. Daarna trok hij naar de Accademia in Citta di Castello waar hij kompositielessen nam bij Salvatore Sciarrino.
Zijn muziek wordt gespeeld in Europa, Australië, Japan en de Verenigde Staten. Met zijn werken rijfde hij talrijke prijzen en onderscheidingen binnen op wedstrijden als Gaudeamus (Amsterdam, 1986), B. Brecht (Milaan,1985), ICONS (Turijn, 1986). Zijn karrière als gitarist kende een hoogtepunt in de jaren 1983-89 toen hij meespeelde in het Laboratorio Trio waarvan hij mede-oprichter was. In 1997 richtte hij zijn eigen platenlabel LArecords op. Tegenwoordig speelt hij mee in ZONE, zijn eigen ensemble voor nieuwe muziek en doceert hij kompositie aan het Conservatorio Steffani in Castelfranco Veneto. Ricordi is uitgever van zijn muziek.

APSARA is een ensemble met een flexibele bezetting, opgebouwd rond de blokfluit. Gedreven door hun grenzeloze entoesiasme en brede belangstelling voor hedendaagse muziek zijn de musici steeds op zoek maar ongehoorde klanken en nieuwe kombinaties met andere instrumenten en media.
APSARA voert sinds zijn oprichting in 2000 kamermuziek uit, waarbij alle aspekten van het hedendaagse repertoire aan bod komen. Zo werden er kreaties gespeeld van o.a. Paul Craenen, Alvin Curran, Moritz Eggert, Dominique Pauwels, Lucien Posman, Serge Verstockt, Errollyn Wallen.

Ines Rasbach studeerde muziek in Frankfurt bij Sabine Bauer en Michael Schneider, en in Rotterdam bij Thera de Clerck en Han Tol. Als lid van het blokfluitensemble Trio Diritto (gesticht in 1989) werd haar in 1992 de eerste prijs van de prestigieuse Internationaler Blockflötenwettbewerb Calw (Duitsland) toegekend. Het Trio Diritto nam CDs op voor de labels Moeck en Cybele. Samen met het blokfluitkwartet Carré behaalde Ines Rasbach in 1997 de eerste prijs tijdens de Internationale Orpheus-wedstrijd voor hedendaagse kamermuziek in Antwerpen en in 1998 de derde prijs in de Internationaler Wettbewerb für junge Kultur Düsseldorf. Ines Rasbach koncerteerde daarenboven o.a. met Musica Antiqua Köln en Ars Pretiosa, tijdens de Tage Alter Musik Herne, Oberstdorfer Musiksommer, Blockflute Festival De Ysbreker Amsterdam, Cluster Festival Thüringen en het Blockflötensymposium Karlsruhe en werkte mee aan creaties van onder meer Violeta Dinescu, Carola Bauckholt, Rolf Riehm, Thomas Bruttger, Caspar Johannes Walter, György Kurtág.

Tomma Wessel studeerde blokfluit en piano aan de konservatoria van Gent en Brussel en volgde tal van meesterkursussen. Net als Ines Rasbach was zij lid van het blokfluitkwartet Carré. Tomma Wessel musiceerde o.a. samen met Ex Tempore, Musica Antiqua Köln, Champ d'Action, Collegium Instrumentale Brugensis, Il Novecento, het Spectra Ensemble, het Vlaams Symfonieorkest en Das Urensemble, en zij werkte mee aan verscheidene radio- en CD-opnames.
Tomma Wessel is docente voor hedendaagse blokfluitmuziek aan het Conservatoire Royal de Bruxelles en aan het Muziekkonservatorium in Gent, en lerares blokfluit en kamermuziek aan het muziekkonservatorium van Brugge. Momenteel doktoreert Tomma Wessel over blokfluit aan de Fakulteit der Kunsten van de Universiteit van Leiden en het Orpheus-Instituut Gent.

Komponist en improvisator Stefan Prins (°1979) kwam na het horen van een koncert van Fred Van Hove via de hedendaagse muziek in de vrije improvisatiemuziek terecht. Als improvisator gaat hij aan de slag met prepared piano, versterkte objekten en/of live-electronics. In 2001, werd zijn strijkkwartet 'Zeven Metamorfosen' bekroond op de Aquariuswedstrijd voor kompositie in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. In datzelfde jaar begon ook een verblijf in Barcelona waar hij een duo oprichtte met de improvisatiemuzikant Horacio Curti (shakuhachi). Toen hij in 2002 terugkeerde, richtte hij met Nicolas Rombouts, Joachim Deville´ en Thomas Olbrechts het improvisatiekwartet kollektief reFLEXible op en speelde met hen op het Free Music Festival waar hij drie jaar eerder Fred Van Hove hoorde. Nadat hij in datzelfde jaar afstudeerde als burgerlijk ingenieur, startte hij aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium piano- en kompositiestudies. In 2004-2005 studeerde hij eveneens aan de Sonologie-afdeling van het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Als improvisator (inside piano, live electronics) musiceerde hij samen met o.a. Ruth Barberan, Fred Van Hove, Andre Goudbeek, Mike Goyvaerts en Paul Rutherford. Hij ontving kompositie-opdrachten van de Vlaamse Gemeenschap en zijn komposities werden gespeeld door o.m. Champ d'Action, het Ensor Strijkkwartet, Agartha en Prometheus Ensemble, o.m. op het Time Canvas Festival 2004, het Transit festival 2006, November Music 2006 en de Week van de Hedendaagse Muziek 2007.
Stefan Prins gaat met zijn muziek ook vaak de konfrontatie aan met andere media, zoals dans, film, performance en plastische kunst. Met het ensemble Pas de Cinq brengt hij ook werken die de grens tussen muziek en teater aftasten.







<M&M> ROBOTORKEST "GLITCHES"

donderdag 24 april 2008 om 20u

De term 'glitch' stamt uit het Duits, waar 'glitschig' zoveel betekent als 'glijdend, glad' en betrekking heeft op diverse soorten output die het gevolg zijn van een kortdurende soft- of hardwaregebonden storing. Het gaat om (on)gewenste bijgeluiden die bvb. worden veroorzaakt door het inpluggen van een elektronisch instrument in een versterker, het aan- of afzetten van audioapparatuur of door het afspelen van een beschadigd digitaal signaal. "Bugs" (fouten in de software), "system errors", "hardware noise", "skipping" en "audio distortion", die slechts gedurende korte tijd ongewenste effekten op het funksioneren van een programma hebben, vallen ook onder deze noemer. Glitches hebben een typisch klik - of plopachtig timbre en kunnen optreden onder de vorm van opstartgeluiden van een komputer, een synthesizer die om de een of andere reden een plofje geeft bij het uitschakelen, een mikrofoon waar een draadje net fout genoeg zit om een storing mee te veroorzaken, of een weerstandje dat niet echt koosjer meer kan genoemd worden.

Artiesten en groepen als Boards Of Canada, Autechre, Oval, Aphex Twin, Mike Paradinas, Monolake en Squarepusher staan bekend om hun veelvuldig en geraffineerd gebruik van glitches en aanverwanten, maar 'Glitch' wordt doorgaans op zich al als een genre beschouwd. Een representatief voorbeeld daarvan is de cd - reeks 'Clicks and Cuts' van het Duitse platenlabel Mille Plateaux die eind jaren '90 erg populair was. Een nog vroeger, konkreet voorbeeld van glitch als genre gaat terug op Yasunao Tone die op zijn Techno Eden Performance in New York sets draaide met beschadigde cd's. Gauw nadien namen artiesten als Oval, Kid 606 en Autechre het uitgangspunt van beschadigde digitale technologie als klankbron over en ook Christian Marclay leverde een bijdrage aan het genre met zijn archetypische turntable - gymnastiek. Heden ten dage duikt het fenomeen voornamelijk op in techno, drill 'n bass en IDM (Intelligent Dance Music); daarin wordt soms veel of zelfs uitsluitend gebruik gemaakt van gesamplede, min of meer toevallige glitches om een muziekstuk mee te komponeren. Er is ook software op de markt gebracht die er specifiek op toegespitst is, met name PureData, Ableton Live, Audiomulch en Reaktor. Nu, net als mensen van vlees en bloed hebben ook de <M&M> - robots hun tekortkomingen en net die gebreken worden in de aprileditie met plezier uitgebuit door komponisten als Kristof Lauwers en Sebastian Bradt en Godfried-Willem Raes. Fouten in de mechaniek blijken immers helemaal niet zo fout te klinken! Getuige daarvan de eerste klanken van Korn, die nu na bijsleuteling wat ruis meekreeg en dus realistischer klinkt, maar daarvoor zijn unieke sound moest prijsgeven. Het resultaat is een koncert waarop het robotorkest voor een keer zijn 'menselijke' kant laat horen. Het domein waarop het mis kan lopen, wordt ditmaal het onderzoeksveld van <M&M>. Vaak ligt tal van vruchtbaar materiaal zo maar voor het grijpen, zo bleek eens te meer tijdens de recente verbouwingswerken aan de achtergevel van onze stichting: tijdens de plaatsing van het nieuwe dak en de volledig met inox beklede achtergevel (check daarvoor eens ons online bouwdagboek op http://www.logosfoundation.org/architecture/architektuur.html), weerklonk een kwasi onafgebroken soundtrack van verbouwingswerkzaamheden (slijpschijven, boormachines, het onophoudelijke gebrom van de motoren van de hoogtewerkers, enz.).

Voor Kristof Lauwers is het fenomeen glitch geen onbekend terrein: eerder bracht hij al unieke kreaties daarvan ism. met Laura Maes in 'Kitch'N'Glitch' en 'Sin No Tab'. Inventief als steeds, maakte Kristof van de bouwnood een deugd, nam de hele zaak op en ging nadien in de studio aan de slag met het analyseren en editen van de klankmaterie. Het resultaat van deze wel heel bijzondere 'field recording' wordt eveneens op het programma verwacht. Ook de instrumentenbouwer zelf, Godfried- Willem Raes, blijkt zich van fouten en accidentalia erg bewust en maakt er gebruik van in stukken als 'Rotstuk' voor Rotomoton (waarvan het opstartgeluid op zich al een hele kuriositeit is), nadat hij eerder al de tremulant van Qt had opgenomen in verschillende stadia van zijn ontwikkeling, dat alles met het oog op een nieuwe soundscape. Wat vooreerst fout klonk, leverde bij nader inzien toch nog behoorlijk rijk materiaal op.

En als alles meezit, komt Sebastian Bradt deze keer met zijn eerste stuk op de proppen dat robots en audiotracks met elkaar kombineert. Bradt zegt over zijn nieuwste eksploot: "Het heet 'Le Coup Des Coeurs Brisés' en de audiotrack ervan bestaat geheel uit... glitches, jawel. Ik ging me op zeker ogenblik interesseren in het 'normalisen' van de ekstreem korte en stille brokjes geluid die vervat zitten in de begin- of eindruis van mijn geluidsopnames en raakte gebiologeerd door die merkwaardige geluidswereld die ik plots als door een akoestische mikroskoop kon waarnemen. Ik verdiepte mij toen ook in het boek 'Microsound' van Curtis Roads, een omvangrijk, donders goed gedokumenteerd en bijzonder inzichtelijk naslagwerk waarin de auteur zijn visie uiteenzet over de kleinst detekteerbare sonore partikels ofwel de elementaire deeltjes van de klank. In een later stadium werd mijn interesse meer en meer gevoed door natuurlijke ruis en alles wat daaruit te filteren viel. Het gaf me een beetje het gevoel alsof ik een goudzoeker ben: het materiaal lag er maar voor het oprapen, want ruis is alomtegenwoordig.

Het leuke van de zaak was, dat sommige van de resulterende glitches op geen enkele manier refereerden aan natuurlijke of door onze muziekkultuur herkenbare klanken. Andere zou ik direkt associeren met pakweg een bass drum, een woodblock of een zwerm insekten, terwijl in feite slechts de estetiek van de ingewanden van de komputer ten gehore werd gebracht. Er was namelijk niets doelbewust opgenomen: de glitches scheurden zich eerder los van de stilte dan dat ze gegenereerd werden. Ik verzamelde alle mogelijke soorten ervan in een soort sound library op mijn komputer en integreerde hen voor het eerst struktureel in mijn hoorspel 'Era Zero', waarvan 'Le Coup' een onderdeel is."

Voor wie de konfrontatie wil aangaan met deze bizarre geluidenwereld, is er op 24 april slechts één adres: de Logos Tetraederzaal.

Sebastian Bradt





THE ELECTRONIC HAMMER

woensdag 30 april 2008 om 20u

Diego Espinosa - perkussie, Henry Vega & Juan Parra, computers

Programma:
  • Henry Vega - Izumi
  • Juan Parra - Lo unico que tengo (All I have...)
  • Rodrigo Sigal - Me(n)tal
  • Alejandro Castanos - Clip
  • The Electronic Hammer - improvisatie
  • Cort Lippe - nieuw werk

In Izumi van Henry Vega zijn de twee komputers met elkaar verbonden via een draadloos netwerk. De twee komputerspelers spelen een spel met geluiden dat de perkussie begeleidt. Het spel zelf is vrij rudimentair en de akties zijn afhankelijk van regels in de komputer. Deze laatste geeft af en toe 'cues' en bewerkt ondertussen de geluiden van het slagwerkinstrument. Het stuk werd gemaakt in het Sonic Arts Research Centre in Belfast.

'Lo unico que tengo (All I have...)' van Juan Parra probeert een gezamelijke versmelting van klanken te verwezenlijken door de uitwisseling van klank- en bewegingspatronen. Het stuk gebruikt minimalistische bouwstenen die de uitvoerders moeten interpreteren als hun uitgangspunt voor dit werk. De notatie spitst zich toe op de ritmische interaktie en laat aspekten als timbre, toonhoogte en artikulatie over aan de uitvoerder. Het stuk is geschreven in 2008 met 'The Electronic Hammer' als ideale uitvoerders in gedachten.

In 'Me(n)tal' wil Rodrigo Sigal een aantrekkelijke interaktie tussen de uitvoerders mogelijk maken binnen een vooraf vastgelegde kontekst. De verwantschap tussen allerlei motieven en sekties hangt af van de beslissingen die de muzikanten nemen. Het werk is een 'proces van experimenten waarbij de informatie in alle richtingen loopt', Me(n)tal 'verkent kontrasterende stressnivo's wanneer chaos het klanklandschap domineert' en 'de mate van kontrole die we normaal verwachten in muziek'.
Rodrigo Sigal (Mexico City-1971) behaalde een diploma kompositie aan het CIEM in Mexico City en een doktoraat in elektro-akoestische kompositie aan City University (London). Sinds 1991 is hij aktief als komponist en geluidsingenieur. Hij komponeerde voor dansers, video, radio en tv. Hij ontving prijzen van het FONCA (Mexico), het CIEM (Mexico), het Banff Center (Canada), het ORS (Engeland) en de LIEM-studio (Spanje). Van 1994 tot 1998 was hij koördinator van het Computer Music Lab aan het CIEM.

In 'Clip' zoekt Alejandro Castaños naar een model om een aktievere uitvoeringspraktijk te vinden voor uitvoerders aan de komputer. Beide uitvoerders hebben een vrij gedetailleerde partituur voor zich staan waarin statische passages afwisselen met meer ritmische. De snelle afwisseling van speelwijzen kreëert verschillende gelijktijdige ritmische lagen in de slagwerkpartij. De partituur voor de twee komputer-uitvoerders beschrijft de toonhoogte, duur, richting en twee (vrij te kiezen) parameters van elke klankgebeurtenis. De aard van de geluiden is in algemene bewoordingen beschreven, in detail werden ze uitgewerkt door Henry Vega en Juan Parra van the Eletronic Hammer.
Alejandro Castaños studeerde aanvankelijk kompositie in Mexico City (aan de CIEM) en vertrok daarna naar het konservatorium van Den Haag en het IRCAM (Parijs). Hij volgde ook workshops en master classes bij o.a. Franco Donaton en 'Voix Nouvelle' (Royaumont). Zijn muziek werd uitgevoerd in Nederland en Mexico door o.a. het Maarten Altena Ensemble, Modelo 62, Garth Knox en Les Percussions de Strasbourg.

The Electronic Hammer (Henry Vega, Diego Espinosa, Juan Parra) is een trio dat zich specialiseert in de uitvoering van stukken voor slagwerk en live elektronika. De elektronika is in dit ensemble een zelfstandig instrument geworden, evenwaardig aan het slagwerk. Door het belang van de live elektronika en de jonge leeftijd van de uitvoerders, is het niet te verwonderen dat het grootste deel van hun repertoire bestaat uit komposities van jonge komponisten. Ongeveer tien werken werden door hen in première gebracht. Hun programma's vormen een afspiegeling van aktuele trends in de elektronische muziek. Vaak gaat het over stukken waar veel inventiviteit en/of improvisatie vereist wordt van de uitvoerders. Dit jonge ensemble was reeds te horen in de VS, Mexico, Cuba, Engeland, Nederland en België (in Logos in maart 2006).
Diego Espinosa speelt vaak mee met een hele resem ensembles: Atlas Ensemble, Ziggurat, the Electronic Hammer, Slagwerk Groep Den Haag, Soil, Ensemble Insomnio, Espinosa, Nieuwe Ensemble en Ives Ensemble. Hij speelde ook vaak als solist bij deze en andere ensembles en zorgde zowel solo als in verschillende formaties voor verschillende premières van nieuwe werken. Espinosa studeerde aan het konservatorium van Den Haag en aan het CIEM in Mexico-city.
Henry Vega is een enthousiast komponist en promotor van elektronische muziek, zowel live als elektro-akoestisch. Hij kreeg verschillende opdrachten om samen te werken met koreografen, teaterregisseurs en video kunstenaars. Vega studeerde aan de universiteit van Florida, van Noord-Texas en aan het konservatorium van Den Haag (bij Paul Berg, Joel Ryan en Kees Tazelaar). Momenteel werkt hij aan een doktoraat in het Sonic Arts Research Centre in Belfast (Noord-Ierland).
Komponist en gitarist Juan Parra maakt zowel elektronische als akoestische werken die uitgevoerd werden in Europa en Noord- en Zuid-Amerika op festivals als "Primavera en La Habana" (Cuba) "Sonorities" (Belfast, UK), "Synthese" (FR), "Visiones Sonoras" (MX), "Sonoimagenes" (AR) en "Rumor" (NL). Hij studeerde aan de Katholieke Universiteit van Chili en aan het konservatorium van Den Haag. Behalve met The Electronic Hammer speelt hij in WireGriot, een duo van stem (Cora Schmeiser) en elektronika. Als gitarist volgde hij kursussen aan 'Guitar Craft', de school van Robert Fripp, en stond hij op het het podium met o.a. Berlin Guitar Ensemble, Buenos Aires Guitar Ensemble en The League of Crafty Guitarists.