inhoud   kalender   koncertberichten   logos on the road   newfoundland   kolofon

Koncertberichten

 

 

Willem Roggeman & Logos Ensemble
Donderdag 3 april 2003 om 20 uur

Een ontmoeting tussen de klankexperimenten van Logos en de beeldende, programmatische poëzie van dichter Willem Roggeman. Deze stelt zijn nieuwe dichtbundel "Het nut van de poëzie" voor.
De poëzie van Willem Roggeman is sterk beïnvloed door de beeldende kunsten. Zij is dan ook erg visueel met een grote nadruk op het beeld, op de metafoor. Roggeman is een typische stadsdichter. Zijn figuren zijn bijna altijd verbonden met een stad, zoals Dante met Ravenna, Goya met Aranjuez, Kavafis met Alexandrië, Ensor met Oostende, Baudelaire met Brussel.
"Het nut van de poëzie" verschijnt in het najaar bij de uitgeverij P in Leuven.

Willem Roggeman (°1935) begon zijn literaire loopbaan in 1956 met het winnen van een belangrijke prijs, uitgeschreven door het tijdschrift Het Cahier. In de jury zaten o.m. Gaston Burssens, Louis Paul Boon en Ben Cami. Sekretaris was Hugo Raes. Roggemans eerste dichtbundel "Rhapsody in blue" verscheen begin 1958. Van 1959 tot 1981 werkte hij bij op de kultuurredaktie van "Het Laatste Nieuws" waar hij kritieken schreef over literatuur en beeldende kunsten. Van eind 1981 tot eind 1994 was hij adjunkt-direkteur en waarnemend direkteur van het Vlaams Cultureel Centrum "De Brakke Grond" in Amsterdam.

Willem Roggeman publiceerde talrijke dichtbundels, drie romans, korte verhalen, eenakters en vijf bundels met interviews onder de titel "Beroepsgeheimen, verscheidene essays over schrijvers en beeldende kunstenaars." In 2000 verscheen een omvangrijke keuze uit zijn poëzie bij de uitgeverij P in Leuven onder de titel "De tijd hapert in de spiegel" met een inleiding door Geert van Istendael.
Er verschenen dichtbundels in vertaling o.a. in Engeland, Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Bulgarije en Makedonië. In 1998 ontving hij een belangrijke poëzieprijs voor zijn bundel "L'invenzione della tenerezza" (De uitvinding van de tederheid") die toen in vertaling was verschenen.
Willem Roggeman werkte mee aan talrijke tijdschriften voor literatuur en ook gespecialiseerde kunsttijdschriften zoals "Kunstbeeld" in Amsterdam en "Kunst en Cultuur", het blad van het paleis voor Schone Kunsten in Brussel. In 2001 werd hij hoofdredakteur van het literaire tijdschrift "Atlantis" dat hij een typisch Brussels tijdschrift noemt omdat de mentaliteit van deze stad weergeeft. Het is een internationaal tijdschrift waarin ook Frans-, Engels- en Duitstalige auteurs in hun eigen taal publiceren.

Als kritikus en als organisator van talrijke literaire en artistieke evenementen was hij bevriend met nagenoeg alle schrijvers uit Vlaanderen en Nederland, alsook met talrijke kunstschilders en beeldhouwers. Tot zijn beste vrienden behoorden Paul Snoek, Louis Paul Boon en Lucebert.

 

 

<M&M> Ensemble
Woensdag 9 april 2003 om 20 uur

Tijdens het maandelijkse automaten koncert staat deze keer de player-piano centraal. De komponist die natuurlijk niet mag ontbreken is Conlon Nancarrow. De spektakulaire mogelijkheden van de automatische piano worden in zijn werk tot het uiterste benut. Eva Van De Voorde speelt Godfried-Willem Raes nieuw werk voor basklarinet en robotorkest.

Conlon Nancarrow
Hoewel USA-staatsburger van geboorte, (1912, Texarkana, Arkansas) diende Nancarrow om politieke reden (meer bepaald omwille van zijn lidmaatschap van de kommunistische partij en zijn onverholen sympatie voor de anarchisten in de Spaanse Burgeroorlog tegen de katolieke fascistische generaal Franco) in 1940 uit de wijken naar Mexico city, een isolatie-positie vanwaaruit het overgrote deel van zijn kompositorische produktie tot stand kwam. In 1956 werd hij volwaardig Mexikaans staatsburger. Hij overleed na een lange en ernstige periode van ziekte in augustus 1997.
Hij studeerde kompositie en kontrapunt bij Slonimsky, Walter Piston en Roger Sessions, hoewel deze achtergrond (gelukkig...) geen wezenlijke rol speelt in zijn muziek. Wel een rol speelde zijn lektuur van Henry Cowell's boek uit 1930, waarin deze zijn denkbeelden over polymetriek uit de doeken doet.
Deze produktie ligt vooral in het tweede en derde kwart van de 20e eeuw. Zijn vroege werken vertonen een extreme technische uitvoeringsmoeilijkheid vooral op het vlak van de tijdsstruktuur (de ritmiek). Aangezien hij daardoor alsmaar grotere moeilijkheden ondervond om zijn komposities nog uitgevoerd te krijgen, keek hij uit naar alternatieve uitvoeringsmogelijkheden voor zijn komposities. Na enkele uiterst negatieve ervaringen met klassiek geschoolde musici, was hij ook fundamenteel gaan twijfelen aan de zin van menselijke uitvoerders voor nieuwe muziek. Hij was immers zowel getuige als participant van de alsmaar stijgende techniciteit van de muzikale uitvoering waarin de komponist gekonfronteerd wordt met de grenzen van de ambachtelijkheid van het musiceren. (Van Webern via Stockhausen, Xenakis, tot Ferneyhough...). Deze grenzen kunnen weliswaar beetje bij beetje een beetje worden verlegd, maar daarbij sluipt alsmaar meer autoritarisme -en op grond daarvan tevens een stuk miskenning van de musicus als kunstenaar- in de partituur. Aansluitend bij enerzijds de toevallige konfrontatie met player-pianos in zijn jeugd, anderzijds bij de in de lucht hangende denkbeelden rond automatisering (o.m. Henry Cowell, Leopold Stochovski, Lev Termen, Tadeusz Cahill, Leon Trautwein,...) nam hij Cowell's suggestie om af te zien van musici en in plaats daarvan automaten, in casu player pianos, in te zetten ernstig.
Zo kwam hij rond 1940 in het bezit van een Ampico player-piano, waarvoor hij -onbespied door de westerse muziekwereld en los van uitvoeringstechnische bekommernissen- een vijftigtal genummerde studies schreef: "Studies for Player Piano". Deze studies vormen het gros van zijn kompositorisch oeuvre. Dat Nancarrow door deze automaten gefascineerd was en dat hij er een uitweg voor het nieuwe komponeren in zag loopt volkomen parallel met de door vele komponisten later ingeslagen weg van de elektronische muziek (vanaf ca. 1950). Nancarrow's stap mag als visionair gelden voor de pas in een later decennium ontstane experimentele kompositiewijzen waarbij de uitvoerder als tussenschakel tussen komponist en publiek werd uitgeschakeld. Het is volkomen foutief Nancarrow's muziek voor automaten te zien als muziek die 'voorlopig' nog niet door menselijke uitvoerders kan worden gespeeld. De keuze van Nancarrow voor automaten was geen keuze voor een surrogaat maar integendeel ingegeven door een diepgaand inzicht in, en een afwijzing van, de rol van de menselijke interpreet. Doorheen zijn ervaringen met deze programmeerbare automaten raakte hij meer en meer overtuigd van hun superioriteit boven menselijke uitvoerders. Nochtans waren de technische mogelijkheden voor de player pianos waarover Nancarrow zelf beschikte eerder beperkt. Zo kon de dynamiek slechts in stapjes worden gekontroleerd en slechts voor de 'linkerhand' en de 'rechterhand' en dus niet voor elke toets afzonderlijk. Enkele van de latere studies werden door Nancarrow zelf, in samenwerking met Trimpin, van een meer genuanceerde dynamiek voorzien. Vergeten we niet dat de Ampico player-pianos geproduceerd werden ten behoeve van de kommerciele en amusementsmuziek, waarbij het er niet op aan kwam de expressieve mogelijkheden te verruimen, maar wel het standaard-repertoire redelijk aanvaardbaar te reproduceren zonder extra loonkosten voor muzikanten bij elke reproduktie. Het feit dat Nancarrow in de laatste jaren van zijn leven -geplaagd door een ernstige slepende ziekte en vooral door de geldnood die de verzorging daarvan met zich bracht- ertoe werd verleid zijn handtekening te plaatsen onder enkele instrumentale aanpassingen van zijn stukken (o.m. voor Yvar Mikhashoff en Ursula Oppens) mag absoluut niet worden geduid als een late bekering. Intimi van Nancarrow verklapten ons dat hij deze musici heimelijk verfoeide en hen niet zonder enige rancune, mestkevers en lijkenpikkers noemde.

Conlon Nancarrow ontsnapte aan de komplete vergetelheid door de interesse voor zijn werk en de inspanningen om het te verspreiden van Gordon Mumma (die reeds heel vroeg enkele artikels aan zijn werk wijdde), Peter Garland (Garland publiceerde tussen 1977 en 1985 de partituren voor de studies in zijn onvolprezen 'Soundings' reeks), Stuart Smith, James Tenney, Charles Amirkhanian en later ook en vooral Trimpin, die een elektronisch gestuurde vorsetzer bouwde voor deze muziek evenals een machine waarmee Nancarrow's pianrollen getrouw in komputerbestanden konden worden omgezet. In Europa werd zijn werk in de vroege jaren '70 door mij -na kontakt met Gordon Mumma- geintroduceerd in de Gentse koncertstudio van Stichting Logos. Later raakte het in kringen van experimentele komponisten in Duitsland bekend via Klarenz Barlow. Pas in de late jaren '80 bereikte dit werk bij toeval de oren van Gyorgy Ligeti, die nu volkomen ten onrechte doorgaat als 'ontdekker' van Nancarrow (onzin die we onder andere te lezen krijgen bij alle Ligeti-hagiografen en tweedehandse muzikologen zoals Herman Sabbe...). In 1995 verscheen een uitstekende muzikologische monografie over Nancarrow, geschreven door Kyle Gann. Player-pianos zoals Nancarrow die zelf gebruikte zijn weliswaar nog wel hier en daar in omloop, maar het kopieren van de papieren geperforeerde rollen waarop zijn partituren zijn vastgelegd, is en blijft problematisch: het dient immers met de hand te gebeuren. De originele rollen zijn bovendien erg aan sleet onderhevig en vele ervan in de nalatenschap van Nancarrow zijn reeds volkomen versleten. Bovendien had Nancarrow de gewoonte zijn komposities als letterlijke kollages samen te stellen uit stukken karton die dan aaneengeplakt werden met plakband. Dit plakband komt na verloop van tijd los, waardoor de gehele pianorol uiteenvalt en onspeelbaar wordt op de automaat. Vanuit deze bekommernissen, werd de laatste jaren dan ook uitgekeken naar alternatieven. Hiervoor komen vooral de onder Midi-besturing werkende automatische pianos van Trimpin, Maranz, Yamaha en Bosendorf in aanmerking. Komponisten zoals (eerst en vooral) Trimpin maar later ook Clarenz Barlow en wijzelf hebben zich ermee beziggehouden een aantal van de Nancarrow Studies voor midi-uitvoering op player pianos te herkoderen. Let wel: het gaat hier niet om midi-piano's of klavieren, maar wel degelijk om normale akoestische instrumenten voorzien van een elektromechanisch speelmechanisme, de zogeheten 'Vorsetzers' of pianos met ingebouwd speelmechanisme (Yamaha's diskklavier -overigens volkomen ongeschikt voor de Nancarrow muziek vanwege de tot 16 noten beperkte polyfonie- , Bosendorf). De grootste inzet wat dit betreft werd geleverd door de eerder genoemde Amerikaanse experimentele komponist en instrumentenbouwer van Zwitserse oorsprong, Trimpin die een toestel bouwde waarmee hij letterlijke digitale kopieen kon maken van de originele Nancarrow rollen. Trimpin's rollenlezer werkt optisch en laat geen sleet na op de originele rollen. Wel diende een vertaalprogramma te worden gebruikt om de (beperkte) dynamische kodes op de rollen om te zetten in overeenkomstige midi kodes. Klarenz Barlow anderzijds steunde zich op de partituren (uitgegeven door Peter Garland) die door Nancarrow slechts a posteriori werden gemaakt en die niet steeds geheel overeenkomen met het gaatjespatroon op de rollen. Trimpin ontwierp bovendien in funktie van Nancarrow's omgezette muziekrollen zijn midi-stuurbare piano vorsetzer. Alleen dit mechanisme garandeert een getrouwe weergave van de muziek. Immers de mechanismen van Bosendorf en Yamaha laten de door deze muziek gevergde dynamiek en polyfonie niet of nauwelijk toe en kennen ook een andere -niet kompatibele- kodering van de aanslagsterkte van de afzonderlijke toetsen.
Wijzelf gingen uit van het door Nancarrow geliefde Trimpin ontwerp voor de bouw van onze eigen verbeterde player-piano, waarop uiteraard het hele werk van Nancarrow speelbaar is. Voor onze eigen uitvoeringen maken we gebruik van de originele informatie op de rollen van Nancarrow zelf (de Trimpin bestanden) en dus niet van partituur uitgaven. Voor elke uitvoering is steeds een aanpassing nodig aan de piano waarop de stukken dienen te worden vertolkt evenals aan de ruimte waarbinnen de uitvoering is voorzien.
Dr. Godfried-Willem Raes

 

 

lezing Sebastian Bradt
Woensdag 16 april 2003 om 20 uur

KO.TANTRUM is jargon voor de 'timecrash', oftewel het eksakte middelpunt tussen Big Bang en Big Crunch, of duidelijker: het punt waarop de zwarte gaten het van de massa overnemen en de klok achterstevoren gaat lopen. 10 personages worden ten tonele gevoerd tegen het dekor van spookhuizen in spelshows, van samenzweringen en filosoferende krokodillen en dat alles in de laatste uren voor KO.TANTRUM zou geschieden. Dit wordt in een absurd, kronologisch verwrongen scenario geperst dat niettemin bol staat van taalspelletjes, anagrammen, getal- en andere simboliek.

Op 16/04/03 wordt in de Logos Tetraëder, 20.00h een dokumenta omtrent KT gemaakt met tal van items die een paar sleutels tot de story kunnen inhouden. Of net niet. Fear silences the voice of the poet-$hortcut-.

 

 

Sebastian Berweck (piano)
Donderdag 17 april 2003 om 20 uur

programma:
  • Benjamin Lang : ABDucensparese oder Xenophonie (2001)
  • Thomas Wenk : Taurus CT-600 (2002)
  • Michael Maierhof : Splitting 16 (2003)
  • Andrew Digby : Evaporation (2002)
  • Martin Schüttler : venus_5 (2002)

Benjamin Lang (°1976) is de jongste komponist op het programma. Ondanks zijn jeugdige leeftijd kreeg hij in Duitsland reeds verschillende kompositieprijzen en beurzen. Zijn muziek werd o.a. gespeeld op nieuwe muziekfestivals als ARTGENDA-Biennale Stockholm, Münchner-Biennale en de Salzburger Festspiele. Lang studeerde kompositie, muziektheorie en orkestdirektie in Rostock, Hannover en Salzburg.
Speciaal voor Berweck schreef hij een stuk met de wat vreemde titel "ABDucensparese oder Xenoglossie". Xenoglossie is het onbewust praten in een ongekende taal terwijl ABDucensparese een medische term is voor de verlamming van de oogzenuw waardoor alles dubbel gezien word. Het stuk is gebouwd op een drietal hoofdtonen waaruit zich hele klankaggregaten ontwikkelen die elkaar ook voortdurend beïnvloeden.

De komponist Thomas Wenk (°1959) heeft een grote fascinatie voor de "achterhaalde" kassettespeler en haar mogelijkheden. "Een muzikaal reproduktie-instrument met een zeer eigenwijs karakter" zo omschrijft de komponist deze machine. Reeds in 1997 schreef hij voor Berweck "Recordame" voor piano en kassettespeler. In "TAURUS CT-600" liet hij zich opnieuw verleiden door dezelfde instrumentkombinatie. Thomas Wenk maakte muziek voor geprepareerde instrumenten, kamermuziekensembles em klankinstallaties. Hij geeft les muziektheorie aan het konservatorium van Freiburg en improvisatie in Trossingen. Daarnaast treedt hij ook op jazz-pianist en geeft hij improvisatieworkshops.

Splitting 16 is de laatste telg uit een hele Splitting-reeks van solo-komposities waarin het splijten van de klank centraal staat. E-bows (elektromagneten) net boven de pianosnaren produceren een sinusgolfachtige klank die vermengd wordt met het geluid van opgehangen glazen bollen. Michael Maierhof (°1956) studeerde muziek en wiskunde in Kassel en filosofie en kunstgeschiedenis in Hamburg. Hij schreef verschillende werken voor ensembles waarin de ruimte en de plaatsing van de muzikanten een belangrijke rol speelt. In zijn werken verkent hij ook allerlei nieuwe preparatie- en speelmogelijkheden voor strijkers, slagwerk en piano. Maierhof kreeg de laatste 5 jaren een hele reeks prijzen en beurzen (o.a. van de Cité internationale des Arts, Paris). In 2002 en 2003 werd zijn muziek uitgevoerd in Duitsland, België, Oostenrijk, Engeland, Luxemburg, Zwitserland, Nederland, Spanje en de VS.

Sebastian Berweck Andrew Digby (°1967) studeerde kompositie en trombone in Engeland en Duitsland. Hij speelt vaak in groepen als Ensemble Recherche, Kammerensemble Neue Musik Berlin, Ensemble Modern en Apartment House. Als solo-trobonist werkte hij samen met de komponisten Peter Ablinger, Alan Hilario, Chris Newman, Horatiu Radulescu, Mathias Spahlinger en Karlheinz Stockhausen. Evaporation (2002) is een minimalistische kompositie gebaseerd op een beperkt aantal ritmes, toonhoogtes en intervallen.

De komponist Martin Schüttler geeft een hele reeks verklaringen over Venus (godin, planeet, ESA-raket,...) maar voegt er wel als laatste opmerking aan toe dat de muziek met dit alles niets te maken heeft. Het blijft dus een verrassing hoe "venus_5" voor geprepareerde piano en komputer zal klinken. Martin Schüttler (°1974) maakt zowel muziek voor solo-instrumenten, orkest, koor als elektronische muziek, installaties of filmmuziek. In veel van zijn instrumentale werken wordt ook elektronika gebruikt. Momenteel is hij artist in residence aan het Zentrum für Kunst und Medientechnologie in Karlsruhe.

De Duitse pianist Sebastian Berweck werd geboren in Villingen in het Zwarte Woud. Hij participeerde aan meer dan 15 teaterprodukties, zoals o.a. met het Renitenztheater te Stuttgart. Hij won eerste prijzen bij de Internationale Kamermuziekwedstrijd van Bad Dürkheim in 1990 en 1991, en hij maakte zijn eerste cd-opname in 1992 met het Baynov Piano Ensemble.
Hij studeerde piano in Freiburg (bij Michael Leuschner) en Praag (bij Jan Panenka).
Hij was pianist van het Ensemble für Neue Musik aan het Institut fur Neue Musik Freiburg onder Arturo Tamayo en Johannes Schöllhorn. Met dit ensemble nam hij deel aan meer dan dertig produkties en premières. Hij werkte ook samen met Ensemble Modern, Ensemble Resonanz, Ensemble Intégral en met de komponisten Nicolaus A. Huber, Gordon Monahan, Malcolm Goldstein, Milton Estevz, Blás Atehortua en Herbert Henck. De laatste jaren legt hij zich vooral toe op de samenwerking met jonge komponisten als Jennifer Walshe, Robin Hoffmann, en Martin Schüttler.
Sinds 1998 ondernam hij reeds 4 solo-tournees doorheen de VS als koncertpianist en leraar. De Duitse Vereniging voor Nieuwe Muziek verkoos hem tot beste jonge uitvoerder van het jaar 1999.

 

 

Thomas Smetryns & Jonas Pannecoucke
m.m.v. Laura Maes

Dinsdag 22 april 2003 om 20 uur

Met werk van Thomas Smetryns, Jonas Pannecoucke en Jonathon Kirk.

Foto > : links Jonas Pannecoucke - rechts Thomas Smetryns
Thomas Smetryns (°1977) studeert luit bij Filip Malfeyt en kompositie bij G.W. Raes aan het konservatorium van Gent. Samen met Jonathon Kirk en Brent Wetters vormt hij het ensemble Medusa. Ook werkte hij reeds samen met oa. Spectra-ensemble, M&M ensemble, trompettist Jason Price... In februari speelde Daan Vandewalle een reeks van zijn korte pianowerken in Logos.

Jonas Pannecoucke was reeds verschillende malen in Logos te horen op de koncerten van de experimentele kamermuiekklas van het Gentse konservatorium. Daarnaast speelde hij recent ook mee in de theaterproduktie De Verrukking van Skagen/De Tijd waarvoor hij ook muziek komponeerde.
Jonas Pannecoucke studeert gitaar bij Tom Pauwels.

Laura Maes (°1978) studeerde gitaar aan het Gentse konservatorium bij Ida Polck en Petra Vermote en volgde daarna nog kursussen bij Hopkinson Smith, Louis Ignatius Gall, Tom Pauwels, Sadanowsky en Gunther Lebbing. Laura Maes is aktief in v.z.w. Cling Film, waarmee ze elektroakoestische koncerten en geluidsexperimenten organiseert en platen uitbrengt. Zij was te horen op "Nemo" (Vooruit Geluid) en speelde ook mee met The Black Jackets Company. In december 2002 ondernam ze een solo-tour langs verschillende Japanse steden met eigen elektronische muziek. Samen met Elke Soenens vormt ze het klassieke gitaarduo Saffraan. Met Kristof Lauwers realiseerde ze KitchenGlitch waarbij allerlei keukengeluiden met een elektroakoestisch sausje werden overgoten. Behalve in Logos was dit projekt ook op Brugge 2002 te horen.