inhoud    editoriaal    kalender    koncertberichten    japan    kolofon

 

Logos Duo in Japan
(deel 6)
(wat voorafging) (deel 7)

Bij Kumi en Yu thuis heerst een vrolijke drukte die eerder bij een voorbereiding van een picknick, dan bij de start van een muziekfestival hoort. Het lijkt wel of het ganse huishouden, op Chapie, het kleine hondje na, ingeladen dient te worden. Keer op keer weten de Japanse organisatoren mijn hart te veroveren met hun spitsvondigheid en originaliteit. Niet in hun eigen stad of in de grootstad, maar ergens verweg op het platteland grijpen de meest markante experimentele festivals plaats. Vorige koncertreizen belandden we zo nu eens op Takashima, een piepklein eiland temidden van de Japanse zee. Slechts tweehonderd eilandbewoners, maar wel 3000 toeschouwers, die allen met boten de overtocht waagden en na een fikse strandwandeling langsheen een met kaarsen verlichte route, ons liefst vier uur durend koncert van zonsondergang tot maansopgang bijwoonden. Ons podium in de zee en het publiek zittend op het warme zand. Dan weer een openluchtfestival op een door drie reuzenschermen geflankeerde scene, verscholen in het bamboebos langsheen de rivierbedding. Of een performancefestival in een verlaten mijndorp met de dorpsschool als artiestenlogement en de afgegraven berghellingen als natuurlijke arena...

Je kan het zo bizar niet bedenken. Mijn hart popelt van ongeduld wat ons deze maal te wachten staat.
Al rijdend mijmer ik over de verschillende aanpak van Vlaamse en Japanse festivalorganisatoren. Japan draagt experimentele kunst hoog in het vaandel. Ze weten ook het publiek naar de meest afgelegen plekken te loodsen. Natuurlijk hebben ze wel de massamedia met zich mee, wat je hier te lande niet bepaald beweren kan. Ooit zagen we in Japan, zoals we reeds meermaals rapporteerden, een twee uur durende reportage van ons experimenteel festival op TV, waarbij zelfs de dorpsbewoners de kans kregen uitvoerig in te gaan op wat ze al dan niet interessant vonden aan zo'n hedendaags muziekfestival. Daar kan je bij ons niet eens van dromen. De Vlaamse TV weet nauwelijks dat er zoiets als een hedendaagse experimentele muziekscene in hun eigen achtertuin bestaat.

De tocht met twee auto's voert ons doorheen indrukwekkende, beboste bergketens helemaal naar de overzijde van het Honshu eiland. Wat bezielt een organisator om zich de moeite te troosten helemaal vanuit Hiroshima naar de kust van de provincie Shimane te rijden, om daar zijn festival te laten plaatsgrijpen? Ook alle participanten komen vanuit de grote steden, zelfs helemaal vanuit Tokyo naar hier afgezakt.

Wat zou deze maal zo heel bijzonder zijn aan de plek waar we naartoe trekken? Het landschap op zich reeds is adembenemend. Hoe verder de tijd verstrijkt, hoe indrukwekkender de uitgestrektheid en desolaatheid van de bossen die zich stilaan woud laten noemen. Zelfs in de wagen raak ik onder de indruk van de ons omringende stilte. Stilaan ebt de stadsdrukte weg uit mijn lichaam en maakt ze plaats voor een ingetogen sereniteit. Is het de zuiverheid van de lucht of de afwezigheid van de mensenmassa's? Ik blijf het antwoord schuldig, maar na een paar uur ervaar ik het waarom van die tocht aan den lijve. Wanneer we eindelijk in Kawamoto, het dorpje waar het festival straks van start gaat, halt houden, is een soort loutering opgetreden, die moeilijk in woorden te vatten is, maar die me vol ontzag naar de omringende bergen doet opkijken.

Yu wijst ons entoesiast de Otogikan, het muziekcentrum, dat ons de komende dagen zal herbergen. Het is zowaar het grootste moderne gebouw van het dorp. Volledig buiten proportie met de maat van het aantal inwoners. De festivalgangers komen dus ook hier weer van heinde en verre. Benieuwd of dat bij ons ooit lukken zou. Absurde vraag natuurlijk in een land waar je om de bocht in de Ardennen naast de netjes aangeplante rijen bomen overal sporen van bewoning aantreft.

De Otogikan verheft zijn metalen dak statig tegen de staalblauwe lucht. Op de achtergrond tegen de bergflank een felgroen bamboebos. Rechts bij het eind van de baan, aan de ingang van het dorp een oude boeddhistische tempel. Links in de bocht een in het groen verdoken shinto schrijn. De glazen wand van de moderne Otogikan geeft het zwembad uitzicht op een met zonnebloemen beplante rotonde.

Benieuwd hoe onze kamers er zullen uitzien. Hopelijk hebben we een raam dat uitgeeft op de bergen. "Dat zullen het vlug weten", denk ik. "Na zo'n lange tocht gaan we ons vast eerst verfrissen". Maar dat is buiten de Japanse waard gerekend. We kwamen toch hierheen om te werken, niet. En dat werk is het festival. Wel, al onze bagage wordt in de grote gemeenschapszaal neergezet en daar begroeten we de eerste festivalgangers reeds. Ook zij plaatsen hun instrumenten en koffers naast de onze en een theatermaker organiseert een ontmoetingsritueel, waarbij alle deelnemers elkaar stapsgewijs beter leren kennen. Het geheel mondt uit in een workshop en voor we er erg in hebben zijn we allen druk doende tot het avond is en tijd voor het welkomstdiner. Verrukkelijke Japanse hapjes in een lakwerkdoos opgediend... gewoon heerlijk. Nadien de eerste verplichte 'party' als sociaal groepsritueel.

Voor we op onze kamers aanbelanden is het te donker, om de bergen vanop het met houten vlonders beslagen terras te bewonderen. Maar de volgende morgen wordt dit meer dan ruimschoots gekompenseerd. Om zeven uur 's ochtends worden we in het zwembad verwacht voor een uniek onderwaterkoncert.

De bergen richten zich op uit hun nachtelijke nevels, terwijl de muziek golvend op ons toezwemt. Dobberend met mijn oren net onder het wateroppervlak maakt een intense vreugde zich van me meester. Water, muziek en bergen. Daar kan geenenkel klassiek koncert bij.

(deel 7)
M.D.