a/ De belangrijkste gamelaninstrumenten zijn de GONGS. Deze bestaan in verschillende vormen en maten en kunnen zowel opgehangen zijn als neerliggen worden bespeeld. Alle gongs behoren tot het type van de koepelgongs. Ze hebben ook een sterk omgebogen rand en wanneer deze rand omzeggens even hoog is als de diameter van het instrument spreekt men van potgongs (worden niet opgehangen). De grootste gong geeft de basistijd van het te spelen muziekstuk aan. Dit instrument wordt dan ook, in vergelijking met de andere instrumenten, niet vaak aangeslagen, doch speelt wel de meest essentiele rol. In het algemeen kunnen we zeggen dat de laagste instrumenten het traagst en het minst spelen. |
![]() gongs |
|
Onder de gongs onderscheiden we volgende types: 1. Gebruikt als ritme-instrumenten
|
![]() kenong |
|
2. Gongs als melodie-instrumenten
|
![]() bonang |
|
b/ Een tweede belangrijke kategorie Javaanse gamelaninstrumenten zijn de BRONZEN METALLOFONEN:
|
![]() gender |
|
c/ Andere Javaanse gamelaninstrumenten:
|
![]() ![]() chelempung rebab |
|
d/ Tot de kategorie van de TROMMELS, gebruikt als ritme-instrumenten behoren volgende instrumenten:
|
![]() bedhung |
De gamelanmuziek heeft een cyclische struktuur en de twee gebruikte toonsystemen (zie verder) worden in verband gebracht met de vijf dagen van de Hindoe-Javaanse week en de zeven dagen van de Islamitische week. Zo komt men tot een maand van 35 dagen eer de cuclus van voor af aan opnieuw begint.
Daar de gamelanmuziek een "colotomische" struktuur heeft, d.w.z. ieder instrument heeft een andere temporele eenheid, komen de verschillende instrumenten met een cyclische regelmaat terug bij elkaar.
Zoals hoger vermeld, speelt de gong ageng het basisritme.
De gongmaker bekleedt een vooraanstaande plaats in de Indonesische samenleving. Hij wordt gezien als een zoon van de goden, op gelijke voet met de prinsen. Doorheen de gong spreekt de stem van de godheid. Alvorens een gong te maken, moeten speciale rituelen uitgevoerd worden.
De legende vertelt dat ooit een gong gestolen werd en ondergebracht in een dorp. Het dorp werd geplaagd door hevige aanvallen van tijgers. Zodra de gong teruggebracht was, hielden de dieren zich opnieuw rustig.
De uitvoerders en componisten:
De gamelanmuziek wordt niet gespeeld door specialisten. Iedere muzikant moet de verschillende instrumenten kunnen hanteren. In theorie kan iedereen de gamelan bespelen. De muziek is niet individualistisch en de componisten zijn (waren) anoniem.
Uitvoeringspraktijk:
De gamelanmuziek is in de eerste plaats ritueel en wordt niet als ontspanningsmuziek aanzien. Oorspronkelijk gaf men er dan ook geen concertopvoeringen mee.
De gamelanmuziek werd aanvankelijk niet genoteerd, maar uit het hoofd gespeeld (hoewel de muziek niet werd geimproviseerd). Sinds de 2de helft van de 19de eeuw heeft men naar Nederlands voorbeeld verschillende notatiesystemen uitgeprobeerd. Momenteel wordt een notatie op basis van cijfers en punten gebruikt. De cijfers duiden bv. de latten van de metallofonen aan en de punten de rusten. Het gebruik van een muzieknotatie brengt evenwel met zich mee dat de muzikanten nu slaafs de voorbeelden van de meester volgen, wat vroeger niet het geval was. Er wordt vandaag de dag, hoofdzakelijk in de Verenigde Staten, ook veel hedendaagse muziek voor het gamelanorkest geschreven.
De gamelans van Bali verschillen enigszins van de Javaanse. Hier worden de instrumenten onderverdeeld in twee kategorieen: de vrouwelijke en de mannelijke gamelan. De vrouwelijke instrumenten spelen vreemd genoeg steeds iets lager dan de mannelijke. Wanneer ze samen spelen ontstaan derhalve zwevingen, die typisch zijn voor de klank van de Balinese gamelans. De instrumenten worden meestel per paar en soms ook per vier gemaakt, maar in verschillende oktaven.
Ook de instrumenten zijn enigszins anders: de Balinese GANGSA vervangt de Javaanse saron. I.p.v. de bonang wordt de TROMPONG gebruikt, waarbij twee oktaven koepelpotgongs op 1 enkele rij i.p.v. op twee evenwijdige rijen worden gebruikt. De rebab en de fluit blijven op de achtergrond, doch er komen twee trommelspelers aan te pas. De REYONG is een set van 12 gongs, die op een rij zijn opgesteld en door 4 mannen worden bespeeld.
Vooral het gebruik van CYMBALEN, waarvan een in een statief rust en aangeslagen wordt met een tweede die men in de hand houdt, verandert de klankkwaliteit van de Balinese gamelan sterk. Meestal klinkt de muziek iets schriller, hoger en levendiger.
De HOKETUSTECHNIEK is van het grootste belang. De luisteraar hoort de optelsom van alle klanken gespeeld door de leden van het orkest. Zo komt men soms tot de paradoxale ervaring een zeer vlugge muziek te horen, terwijl men de muzikanten zeer langzaam ziet spelen.
Merkwaardig is het fenomeen van de groepskompositie op Bali, waarin de verschillende muzikanten van het orkest deel hebben.
II. INDONESISCHE INSTRUMENTEN DIE NIET TOT DE GAMELAN BEHOREN
III. WAYANG:
![]() |
![]() |
![]() |