Etnische Culturen
door Moniek Darge
____________________________________
De beeldende kunst van Oceanië algemeen valt uiteen in twee groepen:
- het Australische continent: klemtoon op tweedimensionele kunst
- de Stille Zuidzee eilanden: driedimensionele beeldende kunst
MELANESIË: (zwarte aarde) bestaat uit het grootste eiland van Oceanië, Nieuw Guinea, gelegen ten noorden van Australië, en de kleine eilanden rechts daarvan
MICRONESIË: (micro=klein) ligt ten noorden van Melanesië en bestaat uit een groep zeer kleine eilanden
POLYNESIË: (poly=veel) ligt ten oosten van Micro- en Melanesië en omvat Nieuw-Zeeland als meest westelijke eiland en het Paaseiland als het meest oostelijke.
Staatkundig gezien valt de westerhelft van papoea Nieuw-Guinea nu onder het gezag van Indonesië en wordt Irian Jaya of West Nieuw-Guinea genoemd. De andere, dus de oostelijke helft is onafhankelijk (viel vroeger onder Australisch gezag en is sinds 1975 onafhankelijk).
De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit Papoea's en in het centrale binnenland uit dwergstammen.
sago eten
De Papoea's zijn grotendeels sedentair en leven van veeteelt (wilde varkens) en landbouw (tuinen).
Sago-wormen leven in het dode hout van de sago-palm en worden als een echte lekkernij gezien. Ter voorbereiding van een feest worden sago-bomen gekapt, teneinde de wormen aan te trekken en zich te laten vermenigvuldigen. Sago-wormen kunnen rauw of geroosterd gegeten worden. Ze worden vaak ik een blad verpakt en zo op het vuur gelegd.
Wat de beeldende kunst van Nieuw-Guinea betreft, is vooral het gebied rond de SEPIK rivier opvallend. Deze rivier ligt in oost Nieuw-Guinea en loopt van het binnenland noordwaarts. We vinden hier vooral beeldhouwkunst.
het is een gebruikskunst in dienst van religie en sociale organisatie
vooral hout in kombinatie met vergankelijke materialen
de sculpturen zijn uit éénenkele houtblok vervaardigd, dus monoxyle sculpturen
de inkervingen in het hout worden opgevuld met kleurrijke materies; ook worden schelpen en slagtanden van wilde zwijnen als decoratie gebruikt
de mens staat centraal en combinaties mens-dier zijn frekwent
plantenmotieven zijn haast onbestaand
bij diervoorstellingen respecteert men vaak de reële proporties
bij antropomorfe (antropos=mens) figuren ligt de nadruk op de gebogen lijn, vooral spiralen en concentrische cirkels
mensenkophaken: het bovenste gedeelte van de haken bestaat uit een menselijke gestalte, meestal van het mannelijk geslacht (vruchtbaarheidssymbool). Onderaan een symmetrische haak.
Deze haken werden gebruikt voor het ophangen van de schedels van de vijanden of van de voorouders. Daarnaast ook voor het veilig opbergen van etenswaar (bescherming tegen ratten).
Het haakmotief zelf is soms tot stylistisch decoratief element geworden en soms a-functioneel.
gemodelleerde schedels: De schedels van overledenen en van vijanden werden geacht het centrum te zijn van hun kracht en bijgevolg werden ze zorgvuldig bewaard.
Met klei modelleerde men het hoofd van de overledene, dat men vervolgens versierde met gebogen lijnen; schelpen voor de ogen en mensenhaar.
De schedels werden aan haken opgehangen en bewaard in het cultushuis. Deze praktijk werd door de blanken ten zeerste bestreden en is nu omzeggens volledig verdwenen.
Driedimensionele sculpturen: stellen meestal een voorouderfiguur voor, dikwijls in combinatie met een dier (vogel, vis, krokodil). Nadruk ligt op het gezicht (zelfde kenmerken als maskers). De beelden zijn sterk versierd en dikwijls polychroom (veelkleurig).
trommels: twee types:
de rechtopstaande trom in zandlopervorm, overspannen met een vel. Het handvat is soms tot een mens-diergestalte uitgewerkt.
de spleettrommel (“tamtam-type”): een uitgeholde en vaak gebeeldhouwde boomstam met bovenaan de klankspleet.
Deze trommels werden ritueel gebruikt, bv. Bij de inwijdingsritus van jonge mannen (overgang van puberteit naar volwassenheid) of functioneel voor het doorseinen van berichten.
Ceremoniële tabourets: hier vinden we soms de zandlopervorm terug voor het onderstel. Soms is een leuning voorzien. De tabourets werden slechts door hoogwaardigheidsbekleders voor speciale gelegenheden gebruikt. Zij verzekerden de spreker kontakt met de bovenwereld.
De 'korwar': dit opmerkelijke object wordt enkel in Irian Jaya, west Papoea Nieuw-Guinea of Indonesisch Nieuw-Guinea aangetroffen: een funerair beeldhouwwerk bestaande uit een houten sokkel, waarop een onversierde schedel van een overledene wordt bewaard. Soms heeft de korwar een houten hoofd, dat hol is als een doos en waarin de schedel wordt geplaatst. Het object wordt vaak gebruikt bij zgn. huisaltaren, waar men de voorouders vereert.
De Papoeabevolking is grotendeels sedentair. Zij leven in dorpsgemeenschappen samen. Centraal bevindt zich meestal het mannenhuis. Dit gebouw wordt tijdens allerhande rituelen (o.a. de inwijdingsritus) en vergaderingen gebruikt. Vrouwen worden normaliter niet toegelaten. Daarnaast zijn er soms ook kultushuizen, waar voorouderbeelden en allerhande rituele objecten worden bewaard. In het Sepik-gebied (noordoost Papoea Nieuw Guinea) zijn deze bouwwerken opgetrokken op driehoekig grondplan. Drie grote boomstammen vormen het basisskelet. De gevel is op die manier eveneens driehoekig en wordt vaak versierd met schilderingen op schors. Deze vertonen grotendeels dezelfde stijlkenmerken als de maskers uit dezelfde streek: ogen sterk benadrukt, soms door concentrische cirkels; vogelbekstijl: neus is opengewerkt tot een soort vogelbek; vaak met uitgestoken tong: teken van wijsheid en tevens ter bescherming tegen boze geesten. De afbeeldingen op de mannen- en kultushuizen stellen dan ook beschermgoden voor. Kultushuizen in Maprik, de noordelijke streek boven de Sepik-rivier, kunnen tot meer dan 20 meter hoog zijn. Het is wellicht de hoogste etnische architectuur.
Muziek
PAPOEA-INSTRUMENTEN: MADANG (RAMURIVIER EN MANAM-EILAND) (didaktisch materiaal: CS 786 side 1 &2, LP's "Sacred Flutes of Madang" vol.1 en 2 )
1. Sacrale bamboedwarsfluiten bespeeld per paar . (Mogen uitsluitend tijdens bepaalde ceremonies, verschillend per paar, gebruikt worden) De heilige fluiten worden soms begeleid door zang, of door slaginstrumenten. Zij moeten steeds per paar gespeeld worden en roepen de stem van een specifieke geest op, wiens naam ook de naam van de het instrumentenpaar is. Enige voorbeelden van namen: Ravoi, Waudang, Jarvan, Gomkail, Rumu, Buaraning, Tika, Noindeh, Kaidabang ... Ieder paar bestaat uit een lange (mannelijke) en kortere (vrouwelijke) fluit. De instrumenten mogen uitsluitend door ingewijde mannen bespeeld en zelfs gezien worden. De mythe vertelt dat de instrumenten oorspronkelijk in het bezit waren van de vrouwen, doch gestolen werden door de mannen. De Papoeamannen hebben hierdoor meer rechten dan de vrouwen.
Type: dwarsfluiten, afgeloten met vezelprop aan een uiteinde Jonge mannen spelen kortere fluitparen met blaasopening in het midden van het instrument. Oudere mannen bespelen langere instrumentenparen met blaasopening bij het uiteinde van de bamboebuis.
2. Schelptrompet, soms per paar bespeeld. (Soms als signaal- instrument)
3. Mo-mo's of holle bamboebuizen gebruikt als resonantiepijp (recht aangeblazen). Men zingt doorheen de Mo-mo. Vroeger aangeleerd en gebruikt tijdens initiatierituelen van de mannen (nu zijn deze rituelen verboden). Oorspronkelijk waren de Mo-mo's ook heilige instrumenten. Vandaag de dag worden Mo-mo's bespeeld tijdens feestelijkheden. In tegenstelling tot de heilige fluiten zijn Mo-mo's slechts tot 1 "kreet" in staat.
4. Garamut of spleettrommel, ter begeleiding van de zgn. heilige fluiten of als signaalinstrument
5. Schelpratel, Do-don, ter begeleiding van fluiten (enkel voor fluitpaar dat bespeeld dient te worden tijdens nachtelijke ceremonies)
6. Kundus of zandlopervormige membraantrommel (slangenvel of huid van andere reptielen)
7. Gopu fluit, recht aangeblazen op uiteinde (deze instrumenten behoren niet tot de "Heilige Fluiten") De Gopufluiten zijn i.t.t. de heilige fluiten gemaakt uit dunne bamboebuizen en hebben 1 vingergat bij het uiteinde. Gopufluiten zijn het bezit van een individu (i.t.t. tot de heilige fluiten die tot de mannengemeenschappen behoren). Men improviseert op deze instrumenten, om de aandacht van de vrouwen te trekken.
***
Studeer de muziek van de Huli (bergvolk uit het binnenland van Papoea Nieuw Guinea) en de kunst van de Asmat uit zuidwest Irian Jaya aan de hand van de eigen lesnota's
edited by Moniek Darge, 2003.01.09