Koncertberichten


<M&M> 121212

Dodeka, dozens & twelve tones

Woensdag 12 december 2012, 20u

12 is een bijzonder inzetbaar getal dat van oudsher symbool staat voor afwerking en volmaaktheid. Dit aura van onaantastbaarheid heeft er toe geleid dat 12 oorspronkelijk als grondtal werd beschouwd. Zo rekenen we bijvoorbeeld nog steeds met 12 maanden in een jaar, 12 uren per half etmaal, enz. Omdat zijn delers, 3 en 4, volgens de kristelijke leer beide heilige getallen zijn, is het produkt hiervan - net als de som (7)- extra heilig, dus perfekt. Dat 12 als grondtal voor bepaalde numerieke stelsels (het Mesopotamische duodecimale talstelsel) is gekozen, heeft eerder te maken met de vlotte deelbaarheid ervan. De etymologie van de naam twaalf is waarschijnlijk (bronnen spreken elkaar hieromtrent tegen) afgeleid van het oudgermaanse 'twalif', wat zoveel betekent als 'two-leftover' (nadat 10 is weggenomen). Andere bronnen vermelden de vergroeiing van twaalf en twee door hun gemeenschappelijk foneem.

Verder duikt 12 op in tal van aspekten van ons dagelijks leven: het menselijk lichaam heeft 12 hersenzenuwen (die niet uit het ruggenmerg, maar uit het brein zelf ontspringen) en we beschikken, als we de zwevende en valse meetellen, over 12 paar ribben. Het komputerklavier waarop dit artikel wordt getypt, heeft 12 funktietoetsen. We onderscheiden 12 sterrenbeelden, zowel in de Westerse als Chinese zodiak. Er zijn 12 toetsen op uw GSM en engelstaligen rekenen met 12 inches in a foot. De Oude Grieken geloofden in 12 goden die hun intrek hadden op de Olympusberg. De antieke held Herakles had 12 werken tot een goed einde te brengen en in de Bijbel lezen we dan weer dat stamvader Jakob 12 zonen had, de voorvaderen van de 12 stammen van Israel die op hun beurt elk voor 12.000 nazaten garant stonden (u moet de Bijbelse rekenkunde met een lepel zout nemen).

Maar we gingen het over muziek hebben en niet enkel over numerologie. Een eerste link kunnen we uiteraard leggen met de 12 tonen binnen de kromatische toonladder die reeds een slordige 500 jaar ons Westerse toonsysteem vormgeeft. Breng je een reeksmatige ordening binnen die kromatische toonladder aan, dan komen we op het terrein van de dodekafonie of twaalftoonsmuziek. We laten ook graag onze verbeelding spreken: 12 in Romeinse cijfers is XII, toevallig de naam van onze kwarttoonsxylofoon. Of intervallisch gesproken: 12 staat voor de duodeciem, een krusiaal interval dat het spektrum van akoestische instrumenten bepaalt, en tevens een prima interval om melodieën mee in parallellismen te brengen.

Op 12 december wordt het bij Logos dus al 12 wat de (toon)klok slaat. We illustreren dat met een avondvullend koncert waarin u ons volledige robotorkest aan het werk hoort. Spektakulaire klankmachines met een futuristisch design zijn het, en we spreken in dit geval niet van 12, maar van 50 exemplaren. Ze spelen niet alleen voorgeprogrammeerde stukken, maar zullen tevens in live interaktie treden met dansers en performers. Come and see for yourself.

Om de numerologische cirkel rond te maken, zouden we tot slot graag 12 Logos-medewerkers willen opsommen die een bijdrage leveren aan deze <M&M>-editie, maar u zal het moeten stellen met volgende 8: Dominica Eyckmans, Emilie De Vlam, Moniek Darge, Kristof Lauwers, Sebastian Bradt, Helen White en Xavier Verhelst. Algemene leiding en robotbouw zijn in handen van dr. Godfried-Willem Raes.

SLIDEWAYS

The Glissando Flute of Erik Drescher

Maandag 17 december 2012, 20u

Programma:

Michael Maierhof
Splitting 39 (2012): glissando flute, amplified mouthpiece extension and tape
Stefan Streich
Wohin, Gevatter? (2012): glissando flute solo
Maximalian Marcoll
Compound No.6: Voice alarm air machine (2012): glissando flute and electronics
Hauke Harder
HCDE (2012): flute and tape
Peter Ablinger
SS & Giovanni Paolo (2012) : glissando flute and phonography
Alvin Lucier
Double Himalaya (2012): glissando flute and recorded glissando flute

Erik Drescher (geb. Bremen, 1972) studeerde fluit bij Carin Levine en Hans Jörg Wegner aan de Hochschule für Musik in Detmold en volgde nadien masterclasses bij Robert Aitken, Roberto Fabbriciani en Robert Dick. Zijn interesse in hedendaagse muziek werd aangewakkerd door zijn deelname aan verscheidene zomerkursussen in Darmstadt. Drescher werd langzaam een vaste waarde op internationale podia en festivals -zoals Klangform Wien- en werkte samen met komponisten als Peter Ablinger, Beat Furrer, Nicolaus Huber, Sven-Ake Johansson, Alvin Lucier, Michael Maierhof, Phill Niblock, Helmut Oehring, Martin Schüttler, Simon Steen-Andersen en Salvatore Sciarrino. Als ensemblespeler verleende hij zijn medewerking aan de Bayrischen Kammerphilharmonie, Ensemble Mosaik Berlin, Thürmchen Ensemble Köln, Kammerensemble Neue Musik Berlin, Trio NEXUS en Ensemble Modern. Hij is tevens een veelgevraagd radio- en studio-muzikant.

Drescher brengt met SLIDEWAYS een recital voor solo glissando-fluit en electronics. Dwz. dat mikrotonaliteit en verbluffende extended techniques ruimschoots aan bod zullen komen. Maar ook de electronics die hij aanwendt, zijn van een deutsche Gründlichkeit zonder weerga. In Michael Maierhof's Splitting 39 bijvoorbeeld, speelt Drescher een tegenstem bij opnames van zijn eigen -gesamplede- glissandi. De samples zijn volledig vervaardigd uit noise-effekten die eerst werden ingespeeld in de studio. Maierhof (geb. Hamburg, 1956) maakte hiervoor gebruik van een speciale opnametechniek: het mondstuk van de fluit werd verbonden met een plastic darm die eindigde in een plastic kaviteit waarin de mikrofoon zat, vandaar de bijzonder vervreemdende klankwereld.

Compounds is een reeks werken voor solist gekombineerd met electronics. Maximilian Marcoll (geb. 1981, Lübeck) vertrekt van een zeldzame interpretatie van het Engelse woord Compound, nl. een afgesloten gebied of een omheind braakliggend terrein. Marcoll werkt vnl. met dagboekachtige routine-opnames die hij thuis en in zijn naaste omgeving maakt. Hij katalogeert die in één grote library, die hij opdeelt in verschillende afgesloten gebieden (Compounds) waarmee hij aan de slag gaat. In Compound No.6 bewerkt hij toevallig gemaakte opnames van hamerende konstruktiewerkers die de voorgevel van zijn appartement verbouwden, van krakende planken van de bovenburen, van het gefluit van een ober in de Kreuzberg bar, en zelfs van een krijsende buur die hij opnam vanuit zijn keukenraam.

Hauke Harder (geb. 1963, Heath) is zowel fysikus (onderzoek naar molekulaire spektroskopie) als mede-oprichter van het kollektief 'Society for Acoustic Self-help'. Als komponist is hij een adept van extreem minimalisme en dienaangaande sterk beïnvloed door Morton Feldman en Alvin Lucier. Hij houdt het iets akademischer met HCDE (2012), dat gebaseerd is op de 18de tem. 24ste harmoniek op de noot A 440 van de fluit. Het stuk werd speciaal gekomponeerd voor Drescher, en de titel is geïnspireerd op diens naam.

Tijdens een verblijf in Venetië in 2007 maakte Peter Ablinger (geb. 1959, Schwanenburg, Oostenrijk) opnames in de Basilica dei SS. Giovanni e Paolo. Op het moment van opname was een reinigingsteam met industriële stofzuigers aan de slag, en die maakten een hels kabaal in de immense echokamer die het schip van de basiliek in wezen vormt. Ablinger had al jaren plannen om iets met deze merkwaardige field recording te doen, en het voorstel van Drescher om iets te maken voor diens glissando-fluit kwam als een welkome uitdaging. Drescher's glissandi gaan in dialoog met de onophoudelijke glissandi van de stofzuigers en heffen de banaliteit van de oorspronkelijke aktie op tot een verbijsterende wereld van op- en neergaande klankgolven.

Van Alvin Lucier (geb. 1931, Nashua, New Hampshire) krijgen we tot slot een typische kurve-achtige kompositie die geïnspireerd is door de bergketens van de Himalaya. Lucier is als komponist in de eerste plaats gebiologeerd door allerlei akoestische experimenten. In een latere fase van zijn output gaan kurves, grafieken en zelfs skylines een richtinggevende rol spelen. Lucier werkt vooral met lang aange-houden sustains die gaandeweg afbuigen en gebroken worden door aangeslagen tonen. Double Himalaya (2012), geschreven in opdracht van Drescher, is gebaseerd op een schilderij van Alice Schumacher, en diende als grafische basis voor het gelijknamige werk.

With the kind support of the Electronic Studio of the Technical University Berlin