index     kalender     koncertberichten     mikroton 13     on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

MIKROTONALE MUZIEK
WEEK VAN DE HEDENDAAGSE MUZIEK

woensdag 5 maart 2008 om 20u
(i.s.m. de Hogeschool Gent - departement konservatorium)

Dit koncert wordt voorafgegaan door een lezing van Godfried-Willem Raes (om 19u) met een historisch overzicht van het tonaliteitsprincipe.
Op het programma staat werk van o.a. Godfried-Willem Raes ('Religionszwang' en 'Scientia vincere tenebras'), Alois Haba, Yvan Wyschsnegradski en James Tenney (georkesteerd voor robotorkest door Sebastian Bradt).


Godfried-Willem Raes over 'Religionszwang' en 'Scientia vincere tenebras' (2007):
"Dit stuk is gekomponeerd als een demonstratie van de mogelijkheden van mijn <Hurdy> robot. Deze werd gebouwd in 2004 en gebruikt een mechanisme met een elektromagneet om de snaar te doen trillen. De snaren worden gestemd op 33 (lage la) en 50 (re). Het is essentieel voor dit werk dat de twee snaren met een precizie van minder dan 1 cent gestemd worden.
Dit stuk toont de afwezigheid aan van natuurlijke boventonen in de fysieke, reële wereld. In de meeste boeken over muziekteorie vind je de stelling dat de boventoonreeks van een snaar beantwoordt aan de reeks f(n)=n.fo, waarbij n in gehele getallen loopt van 1 tot boven de gehoorgrens voor f(n). Deze teorie is eerder religieus dan wetenschappelijk zoals we in dit stuk aantonen waar de snaren in een matematisch (of religieus) korrekte boventoonreeks klinken en waar we duidelijk horen dat het klankresultaat ver verwijderd is van wat die teorie voorspelt. De waarheid is dat geen enkel 3-dimensioneel objekt in de natuur trilt op een manier die overeenkomt met deze spektrale teorie van gehele getallen.
Enkel 1-dimensionele elektronische oscillatoren (in hard- of software) kunnen dit. Het elektro-magnetisch mechanisme dat we voor <Hurdy> ontwikkeld hebben, heeft een extreem juiste precizie waarmee we de teorie van de natuurlijke boventonen kunnen falsifiëren door het effekt van de snaar te vergelijking met de opwekking van de elektro-magneet. In dit stuk hebben we de verschillende reakties van de snaar op dit mechanisme gebruikt als een kompositorisch principe dat op een zeer natuurlijke wijze de dynamiek van het stuk bepaalt. Aan het begin van het werk spelen de twee snaren een D een oktaaf uit elkaar. Het aandrijvingsmechanisme van beide snaren verkent de verschillende boventoonreeksen waarbij de duur berekend wordt door de dissonantie/konsonantie-eigenschappen van de samenklanken. Na een tijd begint het wiel voor de boog te draaien en treedt het boogmechanisme in aktie met kontrasterende rauwe en harde geluiden als rezultaat. Daarna volgt een eenvoudige transpositie/modulatie en eindigt het werk met een A -twee oktaven uit elkaar- door beide snaren. Deze kompositie is volledig geschreven in software binnen het kader van mijn <GMT> programmeertaal.
In 'Scientia vincere tenebras' wordt -met dezelfde kode- de fysieke realiteit gebruikt om de boventoonreeks te bepalen. Hierbij worden eenheden als massa, densiteit, omtrek, kracht en Young's modulus opgenomen in de berekening van de frekwentie generator voor de elektro-magnetische aandrijving. Het klinkend resultaat is veel resonanter en laat veel meer interferenties horen in de samenklanken. Dit werk heet dan ook 'Scientia vincere tenebras' omdat het meer de fysieke realiteit reflekteert dan de religieuze illusie.




Hurdy






MIKROTONALE MUZIEK
WEEK VAN DE HEDENDAAGSE MUZIEK

KAREL MIRY ZAAL, CONSERVATORIUM HOOGPOORT 64, 9000 GENT
vrijdag 7 maart 2008 om 20u
(i.s.m. de Hogeschool Gent - departement konservatorium)


Qt

Dit wordt het afsluitend koncert van de Week van de Hedendaagse Muziek met mikrotonaliteit als blikvanger. Voor het kwarttoonsorgel Qt schreef een resem komponisten zoals Frank Nuyts, Sebastian Bradt, Kristof Lauwers, Yvan Vander Sanden, Godfried-Willem Raes, Barbara Buchowiec, Hans Roels en Kris De Baerdemacker. Dit koncert gaat door in de Miry-zaal van het konservatorium van de Hogeschool Gent (Hoogpoort 64, 9000 Gent).

Frank Nuyts over "Two quartertone pieces don't make a half one":
"Kwarttonen hebben eigenlijk een kwalijke reputatie: het eerste woord dat je ermee associeert is "moeilijk". Moeilijk te spelen op onze instrumenten, die er niet op gebouwd zijn ( alhoewel steeds meer instrumentisten er heel virtuoos in worden, wat een natuurlijke extensie van het modernistische muziekmaken is.)
Dikwijls is het ook gewoon moeilijke muziek. Het is echt niet makkelijk kwarttoon formaties niet als "vals" te percepteren. En wanneer ze -zoals bij Alois Haba- in een nogal traditionele kontekst gebruikt worden, levert het resultaat misschien wel een paradigmatische definitie van "moeilijke muziek" op.
Bij mensen als Partch dan weer, klinken de kwarttonen wel lichter, maar dat komt ook door de filosofie die erachter steekt. En de klankkleuren die hij er bij heeft bedacht. Door de kontekst worden de kwarttonen voor westerse oren veel aanvaardbaarder gemaakt.
Mij interesseert meer die tweede houding. Maar er was wel het gegeven "kwarttoonorgel" met zijn specifieke timbrale mogelijkheden, en de dynamische specifiteiten, die voornamelijk bepaald worden door textuur.
Toch wou ik allezins geen stukken maken die met een "diepe frons" moesten beluisterd worden.
Geen extensies dus in de zin van seriële technieken in mijn "Two QT pieces..." . Wel een vrij traditionele aanpak met de kwarttoon als extra stapje in de kromatiek.
Het mooie is, dat die extrakromatische loopjes, wanneer zo gebruikt op het mechanische orgel van dr. Godfried-Willem Raes, eigenlijk een zeer vrolijk resultaat opleveren. Iets dat heel erg refereert naar de riedels van het paardemolenorgel. Wanneer men echter kwarttonen geritmiseerd superponeert, denkt men eerder aan een volkomen verkeerd geïntoneerd orgel, met een waanzinnig "slaan" van de toon tot gevolg.
Verder ontdekte ik ook, dat door het samenpakken van kwarttonen, een soort wollige klank ontstaat, die dan weer in kontrast kan geplaatst worden met meer geartikuleerde momenten.
Ik besef dat ik slechts een heel klein deelgebiedje van de mogelijkheden heb onderzocht: maar zoals ik in de titel ook duidelijk maak, deze twee stukken pretenderen samen zelfs nog niet eens een half stuk te zijn. Maar ze klinken wel heel goed na elkaar.
En ze zouden maar half zo leuk geklonken hebben zonder die kwarttonen..."

Mars of Liliqts voor Qt en altviool van Barbara Buchowiec is gebaseerd op samenklanken en klusters gebouwd in tertspatronen en toegepast op kwarttonen.
Patronen vervolledigen elkaar schematisch in beide partijen. Even belangrijk is de ritmisering van de ontstane klankvelden en het onderzoek naar de dynamische mogelijkheden van de windkompressie bij de muziekautomaat Qt ten opzichte van het niet versterkte snaarinstrument.

Etude 2 voor orgel en automatisch orgel van Kris De Baerdemacker kadert in een reeks stukken voor orgel. Terwijl bij de eerste etude de organist(e) gekonfronteerd wordt met een soundtrack van kerk- en extended orgelgeluiden gaat die nu een dialoog aan met het mechanisch kwarttoonsorgel < Qt>. Het orgel biedt interessante mogelijkheden om met klankkleuren te spelen zoals kwarttonen en de regelbare winddruk. Een mooi meegenomen extraatje is de ruimtelijkheid in de dialoog aangezien < Qt> een "mobiel" orgel is. Zoals de titel laat vermoeden, komt er enige virtuositeit aan te pas, niet alleen voor de organist maar ook voor het mechanische orgel dat zeer snelle polyfone passages te verwerken krijgt. Organiste is Laure Dermaut.

'Ulubmectsigsioseotlo' van Kristof Lauwers werd geschreven in opdracht van het Gentse konservatorium, voor < Qt>, een komputergestuurd kwarttoonsorgel gebouwd door prof dr. Godfried-Willem Raes. Het stuk begint met een exploratie van de immense harmonische mogelijkheden die een kwarttoonssysteem te bieden heeft. Het is gebaseerd op een algoritme dat via stapsgewijze bewegingen de vreemde kwarttoonsakkoorden op een 'natuurlijk' klinkende wijze probeert aan te brengen.
Vervolgens worden, vertrekkend van een tremolo op < Qt>'s allerhoogste noot, steeds permuterende melodische patronen uitgebouwd. Intussen ontwikkelt zich in de bassen onafhankelijk een tweestemmig randomwalk algoritme, dat later de basis vormt voor geaugmenteerde en gediminueerde spektraalakkoorden die de melodische patronen komen verstoren. Vanuit de melodien ontwikkelt zich intussen een kontrapuntisch weefsel van accelererende ritmische motieven. Het geheel eindigt in een Nancarowiaanse klimax met elkaar in verschillende modulerende tempi kruisende kwarttoonstoonladders en -motieven.
De titel is een permutatie van het woord 'Cogluotobusisletmesi', het befaamde werk van Clarence Barlow voor in kwarttonen gestemde piano.

Hans Roels voert zijn nieuw werk zelf uit op een piano-keyboard dat verbonden is met de komputer die het automatisch orgel en de xylofoon bestuurt. Na experimenten om muzikale technieken, versieringen, harmonieën en frasen te vinden die passen bij deze twee instrumenten, werden komputeralgoritmes ontwikkeld die tijdens de uitvoering de input van het keyboard bewerken. Sommige details en stukturele elementen zijn vooraf in meer of mindere mate vastgelegd terwijl andere tijdens de uitvoering volledig 'open' zijn en veranderd kunnen worden. Net zoals in live-elektronische muziek lopen kompositie, improvisatie en interpretatie in elkaar over.

Yvan Vander Sanden zijn werk 'abstract 9' voor QT is gebaseerd op een reeks van 10 tonen die gevarieerd wordt in klankkleur en ritme. Elk van deze ritmen komt uit een database met een duizendtal vooraf bepaalde ritmische entiteiten. De structuur wordt onderbroken door improvisaties, waarbij QT bespeeld wordt door twee Nintendo Wii remote controllers.

'Taxidermie' van Sebastian Bradt werd geschreven voor < Qt>, het MIDI - gestuurde kwarttoonsorgel van Dr. Godfried-Willem Raes. Sebastian Bradt: "< Qt> is morfologisch een dubbelorgel dat twee komplete orgeltessituren omvat die tov. elkaar een kwarttoon verschoven zijn. Ofwel beschouwt de komponist de tessituur als één geheel en verdeelt hij de noten gewoon tussen bovenste en onderste notenbalk, ofwel kan hij beide tessituren als aparte gehelen, klankwerelden gebruiken. Ik pas beide werkwijzen afwisselend toe in 'Taxidermie', dat voorts in drie (in elkaar vloeiende) delen werd opgedeeld, waarin het werken met kwarttonen vanuit drie verschillende hoeken belicht wordt.

Part 1, SPCTRS.
Hier werd voor een teatrale, bijna chtonische aanpak gekozen; een (re)konstruktie van een 'ideaal' spektrum, inklusief een zo nauwkeurig mogelijke benadering van alle typerende mikro-intervallen binnen dit spektrum. Daaruit volgt een voortgang die speelt met de plasticiteit van spektra: onderzocht wordt, in welke mate de totaalklank van een orgel een gedaanteverwisseling kan ondergaan als zijn spektrum van buitenaf gemanipuleerd wordt. Als wij de klank van < Qt> als orgel-achtig herkennen omdat die zijn eigenheid ontleent aan die ontelbare boventonen van waaruit hij is opgebouwd, wat is het resultaat dan, als dat spektrum proportioneel gekneed en gemanipuleerd wordt? In dit deel zijn het 'normale' en het kwarttoonsregister één geheel.

Part 2, TCHNFX.
In het tweede deel heerst een strikte spelgeest; het opent met een reeks dichte, hamerende klusters in het basregister. Stilaan komen, op die ritmische drijfveer, springerige, Aphex Twin-achtige melodieën bovendrijven. Dit deel is opgevat als een techno-evokatie waarvan de rijke melodiciteit op alle mogelijke manieren met kwarttonen wordt omspeeld, verdubbeld, versierd,…Parallellismen zorgen voor reliëfwerking, zwevingen en afbuigingen worden adhv. kwarttonen bevraagd en beantwoord, enzovoorts. Het is muziek die niets te bewijzen heeft, behalve de logika van zijn eigen struktuur dan, of men het nu als een affekt, stijlfiguur, statement of kleuring bekijkt. In dit deel worden de beide orgelregisters autonoom behandeld.

Part 3, XNHRMNS.
In het derde en laatste deel (een xenharmonisch koraal) werk ik vertikale kwarttoonsharmonieën uit, gealtereerde harmonische functies in de 24-toonsstemming, waarvoor ik speciaal een soort hypermodale toonladder konstrueerde. Ik vertrok van de zeven kerkmodi (ionisch, dorisch, frygisch, lydisch, etc.) die elk hun eigen grondtoon en kritisch interval hebben, waaraan men de aard van de modus kan herkennen. Ik nam de kritische intervallen van elke modus (dorische sikst, lokrische kwint) tesamen en verwerkte ze in één kwarttoonsmodus, die op zich alle intervalkarakteristieken bevat, door de kwarttonen extra geaksentueerd. Met dit toonmateriaal ging ik aan de slag om een diffuus, nachtmerrie - achtig koraal te maken dat naar het einde toe de luisteraar elke harmonische grond ontzegt tot, helemaal aan het einde, ook de windtoevoer uitgeschakeld wordt waardoor de taxidermie rond en het stuk ten einde is."







<M&M> ROBOTORKEST "YOUNG COMPOSERS"

dinsdag 11 maart 2008 om 20u

Een orkest waarin het merendeel van de muziekrobots hoogstens tien jaar oud is, oefent natuurlijk een aantrekkingskracht uit op jonge komponisten en muzikanten. In dit koncert krijg je dan ook een staalkaart van wat deze jonge (avant) - garde te bieden heeft op het vlak van komposities voor het unieke <M&M> robotorkest. Mensen als Thomas Smetryns, Roeland Luyten, Joachim Brackx, Yvan Van Der Sanden, Jaime Reis, Juan Sebastian Lach Lau, e.a. hebben zich - deels als outsiders - aan gloednieuw werk gewaagd voor het grootste robotorkest ter wereld.

Meer dan 160 <M&M> koncerten zijn reeds ingeblikt, en nog steeds blijft de teller lopen. < Qt>, het kwarttoonsorgel blijft ook nog steeds tal van jonge geesten aanvuren: Michiel De Malsche, Evert Bogaert, Wouter Vlaeminck en Simon De Poorter schreven reeds hun talenten neer in enkele solostukken hiervoor. Maar ook intern is de verjonging bezig: de jongste telg van ons orkest, <Korn>, speelde afgelopen maand (tijdens de toepasselijke XPRMNTL - editie) met groot sukses zijn eerste noten in een duet van Sebastian. Op zijn klankproduktiemechanisme wordt nu de laatste hand gelegd en daarna vormt ook deze geautomatiseerde kornet een vaste stem in <M&M>. Met een beetje geluk zal hij tegen die datum ook in twee dimensies kunnen heen en weer bewegen, zodat hij niet alleen de jongste, maar ook veruit de meest realistische robot tot nu toe is.



Korn

Zoals steeds zijn er de vaste bijdragen van Kristof Lauwers, Sebastian Bradt, Kris De Baerdemacker, Moniek Darge, Barbara Buchowiec, Hans Roels, Marian Deschryver en Xavier Verhelst, dat alles onder leiding van Godfried-Willem Raes.







DAAN VANDEWALLE

woensdag 19 maart 2008 om 20u

Gordon Mumma zelf over zijn verzameld pianowerk:
"Deze pianostukken werden gekomponeerd in een periode van 50 jaren en groeiden uit tot verschillende verzamelingen en groepen van verzamelingen. De meeste werken duren maar enkele minuten. Eén voordeel van het schrijven van korte komposities is dat het dagelijkse leven geen grote impakt heeft op het kompositieproces. Een ander voordeel is dat al die korte stukken op een of andere manier wel bij elkaar passen soms door hun vorm maar vaak omdat ik ontdekte dat ze iets met elkaar gemeen hebben. Dat gemeenschappelijke ligt aan de basis van de titels die aan deze verzamelingen gegeven werden.

Enkele van deze komposities werden bedacht en gestruktureerd om uitgevoerd te worden op zowel historische toetsinstrumenten (vb. Fortepiano, klavecimbel en zelfs klavichord) als moderne vleugelpiano's.

Zowel bij muziek komponeren als bij koken dien je de geschikte ingrediënten bij elkaar te brengen, in de juiste volgorde en hoeveelheid. Dit vraagt discipline en jarenlange ervaring. Aan sommige komposities kan je altijd meer sleutelen. Details zouden verder ontwikkeld kunnen worden, andere strukturele variaties zouden toegevoegd kunnen worden. En dan alles tijd geven om te laten bezinken. Een kompositie (of een kunstwerk) beëindigen betekent vaak niet enkel beslissen wanneer het werk moet stoppen maar ook wanneer je stopt met te prutsen aan het kreatieve proces."

Daan Vandewalle over het pianowerk van Mumma:
"Het pianowerk van Gordon Mumma is quasi onbekend en wordt slechts uiterst zelden uitgevoerd. Een klein deel ervan ,zoals bijvoorbeeld de Large Size mograph en de suite, ontstond in het begin van de jaren '60, toen Mumma een intense band had met David Tudor, die de voornaamste uitvoerder was van dit werk. In die tijd werd Mumma vooral bekend vanwege baanbrekende elektronische muziek die resulteerde in samenwerkingen met het ONCE-festival en de Merce Cunningham dance company.
De laatste 15 jaar schreef Gordon Mumma, na een lange periode van ziekte die hem van de podia en festivals hield, een grote kollektie pianostukken.
De inhoud van deze werken is vaak uiterst reflektief, met een zekere hang naar bescheidenheid zoals men die ook terugvindt bij o.a. Christian Wolff. Of, anders gesteld, een muziek die kritisch evalueert, probeert precies te zijn in de uitdrukking, en eerder de grote gebaren en gestiek schuwt. De muziek is ook meestal geschreven als 'portret' van iemand, een vriend, al dan niet professioneel muzikus, familielid, etc.
De vorm van de stukken is onveranderlijk kort, miniaturen die uiterlijk maximale uitdrukking willen bekomen door middel van een ekonomie van de middelen. Het voorbeeld van Anton Webern indachtig. De noten zelf komen echter op zeer veel diverse manieren tot stand: soms dodekafonisch, soms met duidelijke referenties naar Cage en de New York School, soms een uitzonderlijk geraffineerd onderzoek van nagalm en boventonenreeksen door middel van het gebruik van technieken in de stijl van Henry Cowell. Wat echter bijna altijd opvalt is dat de meeste stukken 2-stemmig zijn,en op zoek gaan naar een soort kontra-punt.
Het belangrijkste aspekt lijkt echter te zijn dat estetieken van zeer diverse oorsprong en die in feite het basis-materiaal vormen voor een reflektie over de geschiedenis van de avant-garde, worden samengebracht met een grondige zin voor frazering, die eerder doet denken aan Haydn. Opvallend hierbij is dat de muziek nooit, behalve één enkele uitzondering, parodiërend werkt. Ongeacht de oorsprong van het materiaal klinkt de muziek niet als een pastiche, of een eklektische verzameling 'invloeden'. Wat men wel hoort, is een komponist die terugblikkend verschillende gedaantes aanneemt, maar steeds ideeën laat prevaleren boven stijl en daardoor zijn eigen individualiteit behoudt."

De miniaturen van Gordon Mumma die op dit koncert gespeeld worden zijn voor het merendeel gegroepeerd in bundels met soms een programmatisch karakter. In ...jardin... roept Mumma beelden op die teruggaan tot in zijn kindertijd en de bundel Four Pack Ponies associeert hij met dromen. 9 Songs without words bestaat dan weer uit meer abstrakte op zich zelf staande stukjes. Typerend voor deze bundels is dat de pianist zelf bepaalt welke van de stukken hij speelt en in welke volgorde.
19 from the Sushi Box is geïnspireerd op 'sushi'. De bereiding ervan is een kunst en vergt vakmanschap: in een handomdraai is het klaar en relatief weinig ingrediënten komen er aan te pas. In elke van de 19 komposities wordt een muzikaal idee verkend dat niet meer dan 1 bladzijde beslaat. De miniaturen duren nooit langer dan 2 minuten en zijn ondermeer opgedragen aan vrienden en zeer gewaardeerde kollega's- komponisten als Merce Cunningham, David Behrman, Lou Harris.
De Suite for piano (1958-1960) is een verzameling van vier korte komposities die meer het karakter van Etudes hebben. Het eerste is genoteerd op 6 notenbalken. De 4 extra notenbalken bevatten registraties waaruit de pianist kan kiezen. Het tweede is meer melodieus terwijl het derde gekoncipieerd is volgens een twaalftoonreeks. Het vierde stuk maakt gebruik van resonanties van de piano. De Suite for Piano werd gekreëerd door Robert Ashley op het ONCE festival in februari 1961.
Treble Song (1996) uit From a Basket of Strays is een eenvoudige twee- en driestemmige kompositie volledig genoteerd in de solsleutel. Un bocado de tango -uit diezelfde bundel- werd gekomponeerd tijdens één van Mumma's verblijven in Buenos Aires in de jaren '70. Argentinië beleefde toen politiek woelige tijden. Toen het stuk later opnieuw opgevoerd werd in Zuid-Amerika was het nog te gevaarlijk om de ondertitel te vermelden die luidde de los desaparecidos. Dit 'stukje' tango eindigt met een spookachtig geluid dat nauwelijks te horen is. Soft Saloon Song (1977) -eveneens uit From a Basket of Strays- werd gekomponeerd voor een solodanser en vormde een onderdeel van een avondvullende produktie met hedendaagse dans. Bij de eerste opvoering speelde de komponist de solopartij op een bandoneon, begeleid door een Fender Rhodes piano. Het werk kan echter ook door een pianist uitgevoerd worden waarbij de rechterhand de bandoneonpartij speelt plus de oorspronkelijke rechterhandpartij van de (Rhodes piano) begeleiding. Een uitdaging voor de pianist: aangezien de vijf stemmen van het stuk van de ene hand in de andere hand overgaan.

Alhoewel Daan Vandewalle (°1968) ook Beethoven, Schubert, Brahms of Prokofieff speelt, gaat zijn voorkeur uit naar de hedendaagse muziek. Hij schuwt absoluut het virtuoze repertoire niet, getuige daarvan zijn uitvoeringen van Ligeti's en Lutoslawski's pianokoncerto's, Barlow's Çogluotobusisletmesi, de Sonates en Interludes van John Cage of de integrale pianowerken van Charles Ives. Dit bracht hem op festivals in Europa, Noord-Amerika en Azië. Komponisten als Fred Frith, Alvin Curran, Chris Newman en Frederic Rzewski schreven nieuwe werken voor hem. Zijn opname van Charles Ives' Concord Sonata kreeg wereldwijd lovende kritieken. Binnenkort verschijnt een dubbel-CD van hem met uitsluitend werk van Gordon Mumma bij het Amerikaanse New World Records label.

Sedert zijn debuut in 1992 als solo-pianist op Ars Musica beperkt hij zich niet tot de uitvoering van klassiek-hedendaagse muziek. Hij was ook te horen aan de zijde van wereldberoemde improvisatoren als David Moss, Fred Frith, Han Bennink, Chris Cutler, Tom Cora en Jacques Palinckx in Europa en Noord-Amerika en werkte samen met groepen zoals Sonic Youth, Vapori del cuore en The Simpletones. Hij vormt een vioolduo met violist Paul Klinck en een pianoduo met de Nederlandse pianist Reinier Van Houdt.
Vandewalle studeerde aan het Conservatorium van Gent bij Claude Coppens en in Californië (Mills College) bij o.a. Alvin Curran. Moment is hij docent piano aan het Gentse konservatorium.







ROBERT CURGENVEN

dinsdag 25 maart 2008 om 20u


Robert Curgenven maakt veldopnames die hij live vermengt met elkaar. Over het algemeen gebruikt hij geen komputer of geluidsbewerkingen. Zijn werk is sterk beïnvloed door zijn verblijven in afgelegen en/of inheemse gebieden in Australië. Curgenven werkt met boventonen, texturen en resonantie en de artikulatie hiervan door instrumenten en objekten. Langzaam wijzigende klanklagen spelen met tijd, plaats en de vervreemding en verplaatsing van deze twee faktoren.

De voorbije jaren trok hij op tournee door Japan en Europa (Duitsland, Frankrijk, Nederland en Engeland). Hij voerde twee opdrachten uit voor ABC's Radiophonic Unit (2003, 2006), maakte de soundtrack voor Lezsek Paul's "Terrain der Zeit" (vertoningen in Clermont-Ferrand (F), Dresden (D) en Experyment V International Art Meeting Zbaszyn (PL)). Hij organiseerde het Sounds Unusual Festival of New Music in Darwin (Australië) in 2006. Hij was te horen op CD-kompilaties (met field recordings) van het label "gruenrekorder" en binnenkort staat werk van hem op de CD die hoort bij het boek "Autumn Leaves" (overview on sound and the environment) van datzelfde label. Er is één solo-CD van hem verschenen "cichaczem" (2005) bij Privatelektro.
Curgenven woonde in Australië en Duitsland en verblijft momenteel in Nederland en Italië. Hij studeerde filosofie en is een klassiek opgeleid organist.

Behalve de live-performance van Robert Curgenven zijn op dit koncert nog twee soundscapes van David Dunn en Ross Bolleter te horen.

Vanaf het midden van de jaren '80 -toen de klanktechnologie kleiner en goedkoper werd- begon David Dunn met het bedenken van interaktieve systemen waarin de omgeving met zichzelf kon interageren. "Autonomous Systems: Red Rocks" (2003) is het meest recente resultaat van dit idee. Mikrofoons nemen geluid op in de natuur dat naar een komputer gestuurd wordt. Daar worden worden kleine fragmenten opgenomen en op basis van non-lineaire chaos generatoren worden fragmenten gekozen die opnieuw bewerkt en afgespeeld worden en zo opnieuw onderdeel worden van de feedback-loop. Dunn voert niets live uit, hij heeft de komputer geprogrammeerd en neemt met andere mikrofoons het resultaat op. Tot zover de technische uitleg maar wat effektief gebeurt is meer dan de som van de technische onderdelen. Sommige van de feedback loops komen tot leven en sommige participanten in de omgeving -vliegen, vogels- beginnen te 'spelen' met het systeem. Het klankresultaat klinkt alleszins heel organisch. David Dunn (°1953) was tussen 1970 en 1974 assistent van de Amerikaanse komponist Harry Partch. Daarna was hij op uiteenlopende manieren bezig met geluid: hij ontwierp openlucht installaties, verzorgde soundtrack bij video's en films, komponeerde muziek voor traditionele instrumenten, schreef boeken en artikels (o.a. over Harry Partch) en deed onderzoek over bio-acoustics (waar hij ook uitgebreid over publiceerde).

Ross Bolleter (°1946) is een Australische avantgarde komponist en improvisator die gekend is voor zijn experimenten met kapotte ('ruined') piano's. Hij richtte het label WARPS op (samen met o.a. Stephen Scott van het 'Bowed Piano Ensemble') dat staat voor 'World Association for Ruined Piano Studies'. Een 'ruined piano' is een piano die bloot gestaan heeft aan weer en wind, een 'stervende doos van onvoorspelbare dong, klik en dedoemp geluiden' en als zodanig volstrekt uniek. Expert Bolleter zelf: "Een fa-kruis anderhalf octaaf boven de middelste do op een West-Australische geruïneerde piano in een halfwoestijn verschilt radikaal van dezelfde noot op een overstroomde piano in een studio vier verdiepingen onder grondniveau in Praag." 'Secret Sandhills' is gekomponeeerd ter nagedachtenis van Timmy Tjapangati, een Aboriginal kunstenaar, schilder en verhalenverteller die in 2000 overleed. Zijn schilderij 'Secret Sandhills' met syntetische polymeerverf op een stuk afval is de 'krachtbron' voor deze gelijknamige kompositie van Bolleter. Deze laatste maakte opnames op zes verschillende 'ruined pianos' verspreid over het Westen van Australië en bewerkte deze opnames daarna op de komputer met de deskundige hulp van Anthony Cormican.