“ARTHUR LEHNING EN HET ANARCHISME”
{Dit was de titel van het anarchistisch tijdschrift “DE AS” nummer 18, van november/december 1975.
Het nummer is voor f 3,90 plus porto f 1,80 te bestellen bij REPRINT DE AS, POSTBUS 43, 2750 AA MOERKAPELLE 1989 - e-mail: wdelobel@uwnet.nl - Wim de Lobel – telefoonnummer: 079 – 5936254. Postgiro 4460315 van “DE AS” , Postbus 43, 2750 AA Moerkapelle, met vermelding : Te bestellen het “DE AS”-nummer 18 – Arthur Lehning. Van alle nummers van “DE AS” zijn reprints gemaakt.}
[ Het anarchistisch tijdschrift “DE AS” (acht en twintigste jaargang, nr. 132 verscheen najaar 2000 en behandelt “Afrika”) verschijnt in vier afleveringen per jaar en is een uitgave van Stichting “DE AS”, Moerkapelle. – ISSN-nummer 0920-3257. Een jaarabonnement kost f 37,50, buiten Benelux f 42,50. Bestelling door storting op postgiro 4460315 van “DE AS” te Moerkapelle – Internet: ‘http://www.geocities.com/deasnl’. VRAAG EEN PROEFNUMMER AAN. Derhalve maak een bedrag voor de kosten over.]
Het nummer “Arthur Lehning en het anarchisme” behandelt:
Hans Ramaer: “Arthur Lehning en het anarchisme”
Bibliografie
Geprek met Arthur Lehning
Arthur Lehning
over Libertair-marxisme
over Bakoenin en imperialisme
over anarcho-syndicalisme
over reformisme
Boekbesprekingen
“IN GESPREK MET ARTHUR LEHNING”
Op 30 april en 1 mei 1972 zond de VARA-radio in de serie “Zin en tegenzin” een vraaggesprek met Arthur Lehning uit . Interviewer was mr. G.J.P. Cammelbeeck. Hieronder drukken wij de tekst af van het op 1 mei uitgezonden gedeelte, waarin Lehning uitvoerig spreekt over zijn anarchistische opvattingen - Redactie “DE AS”.
Op grond van je anarchistische ideeën verzet je je tegen iedere vorm van autoriteit, derhalve tegen de staat tegen de politieke partijen, ook tegen de parlementaire democratie, uiteraard tegen het parlement en mag ik daar ook aan toevoegen tegen de kerk, met de bijbehorende vraag dus ook tegen de religie?
“In het algemeen moet ik zeggen ja. Dus zowel tegen de staat als tegen de kerk, als ook tegen alle hiërarchische instellingen van de maatschappij. Het anarchisme is dus van mening dat dat beter op een andere wijze kon worden georganiseerd, maar ik neem aan dat je me daar nog wel enkele pertinente vragen over zal stellen. Het anarchisme, ik heb het reeds gezegd, dat het een sociale filosofie is, een wereldbeschouwing, afgezien van een politieke theorie.
Essentieel is voor het anarchisme: het vertrouwen van alle dwangmatige autoriteit van de ene mens over de andere. En ik heb al gezegd, men vindt deze ideeën in de loop van de geschiedenis bij alle mogelijke schrijvers, denkers en filosofen, en de anarchistische theorieën gaan er over het algemeen van uit, dat ze buitendien ontkennen dat er in beginsel een tegenstelling is tussen het individualisme en socialisme, tussen de rechten van het individu en die van de maatschappij. Ik geloof ook dat men het anarchisme het meeste recht doet door het niet alleen te beschouwen als een ideale maatschappijvorm, als een vaag einddoel van de revolutie, maar als een beginsel van maatschappelijk leven, waarbij de vrijheid als een permanent en esentiële factor wordt beschouwd in het ontwikkelingsproces. Nu is één van de kernproblemen van het anarchisme die van het gezag en van de macht en in de eerste plaats van de Staat en nu heeft men mij wel eens de vraag gesteld of dat nu nog wel reëel is want de Staat is toch niet meer het onderdrukkingsapparaat van een heersende klasse, zoals dat in de 19de eeuw was, maar nu een halve eeuw later is de Staat toch ook een soort van welvaartsstaat geworden en buitendien hebben we toch de democratie en algemeen stemrecht enz. Ik ben echter van mening dat deze democratie een schijn-democratie is.”
Kan je dat verduidelijken?
“Jawel, ik zal het verduidelijken als ik er de tijd voor heb; kijk eens, als democratie iets betekent, dan wil dat zeggen zelf-bestuur en zelf-beschikking, rechtstreeks deelname aan de instellingen die het maatschappelijke leven regelen.
Bij tienduizenden verenigingen die in het maatschappelijk leven op vrijwillige basis in het leven geroepen zijn, en dat zou ik willen accentueren, want het anarchisme stelt zich eigenlijk voor dat de hele maatschappij zich op een zekere vrijwillige associatieve, coöperatieve basis zou moeten worden georganiseerd, - is dat ook wel het geval – op enkele notoire uitzonderingen natuurlijk, zoals instellingen als de Katholieke Kerk bijvoorbeeld. In alle vrijwillige organisaties heerst democratie. De leden kiezen hun vertegenwoodigers om de belangen waarvoor men zich heeft aangesloten te behartigen. Alleen bij de gedwongen collectiviteit die de Staat is, en waartoe iedereen behoort, of hij wil of niet, is dit niet het geval.”
Dat kan ik allemaal volgen, maar moet je op een gegeven moment niet zeggen een politieke partij is op een gegeven ogenblik ook een vereniging van vrije mensen?
“O ja, natuurlijk kan je dat zeggen, maar je had mij gevraagd of ik ook de politieke partijen afwijs en dan zeg ik ja, want dat is op andere redenen gebaseerd. Dat is namelijk daarop gebaseerd, en dat is heel logisch, dat als men een bepaald doel wil bereiken, dat men daartoe bepaalde middelen moet aanwenden en wanneer men nu een staatloze maatschappij wil bereiken door middel van actie en eventueel door revolutie waarbij dan degene die een rol spelen in het economische en sociale leven. Zelf voor hun belangen opkomen ja dan kun je niet zeggen dat je eerst maar eens de Staat wilt veroveren, dat is een contradictio in terminus. Een politieke partij is per definitie, ik noem hier de definitie van de Duitse socioloog Max Weber die ook in dit land een goede klank heeft, - de sociologische definitie van een politieke partij is: de politieke partij is een organisatie die ten doel heeft om de staat te veroveren, en Weber voegt hieraan toe, maar dat laat ik nu maar even rusten omdat het te ingewikkeld wordt, om deze in het belang van zijn aanhangers te gebruiken.
In grote lijnen is dat ook juist, wanneer een politieke partij de macht verovert, dan heeft dat natuurlijk ten doel dat daar een zekere verschuiving in de hele politieke en economische machtsverhoudingen het gevolg van zal zijn, men hoeft nu niet direct te denken aan corruptie bij deze formulering. Maar wanneer men dus van mening is dat het socialisme uitsluitend verwerkelijkt kan worden niet door de Staat, maar juist tegen de Staat en door de vernietiging van de Staat dan heeft het helemaal geen zin om aan een politieke partij mee te doen en aan deze democratie en buitendien komt er ook nog bij dat op het ogenblik, deze democratie langzamerhand helemaal verworden is, ze wordt helemaal uitgehold door de hele technologische ontwikkeling en volgens mij zijn wij met deze democratie op weg naar een totalitaire Staat.”
Nou leg ik je een andere vraag voor. Constateer je op het ogenblik in onze maatschappij en ook in Nederland een herleving van de belangstelling voor het anarchisme, en zo ja waar zie je dan, wanneer zie je dat, hoe ligt dat ongeveer?
“Nu, dat is een opmerkelijk verschijnsel geweest in de laatste jaren en de laatste jaren daar bedoel ik mee het laatste decennium. Het anarchisme heeft heel weinig aandacht getrokken ook bij de historici, omdat het in het algemeen een begin was die, ten onrechte, enigszins in de schaduw van de historie is gebleven. En de historie is altijd nog voornamelijk een spiegel van de Realpolitiek en wat nu dergelijke vergeten ideeën, bewegingen, stromingen, weer in de algemene aandacht brengt, dat is niet zozeer het werk van de historici. Men heeft mij herhaaldelijk gevraagd de laatste jaren, of ik geloofde dat de belangstelling voor Bakoenin het gevolg was van mijn grote Bakoenin-uitgave. Ik heb daarop geantwoord, nee niet rechtstreeks, maar ik wist wel, dat men op deze ideeën terug zou komen. De mensen die in Parijs met zwarte vlaggen vochten op de barricaden in mei ’68, die hebben niet of nauwelijks Bakoenin gelezen. Ik wil zeggen, wanneer dus dergelijke bewegingen weer in de algemene aandacht komen, dan is dat veel minder te danken aan het werk van historici die zich daarmee gaan bezighouden, dan wel aan verschijnselen en feiten en nieuwe ontwikkeling in het maatschappelijke en culturele leven.”
Kan je daar eens wat van noemen?
“Dat zijn in de eerste plaats de studentenbewegingen geweeest, die in Amerika (Berkeley) begonnen en zich over de gehele wereld hebben uitgebreid, en die hun culminatie in zekere zin hebben gevonden in de opstand in Parijs, de studentenopstand in Parijs die tot de grote staking van wel 10 miljoen arbeiders heeft geleid, en die bijna de regering en het regime ten val heeft gebracht. Deze revolte werd gekarakteriseerd door anarchistische tendenzen. Ze waren gericht tegen de politieke partijen, tegen de grote vakbeweging, tegen de Staat en wanneer je nu vraagt waarop deze nieuwe belangstelling voor het anarchisme en deze activiteiten, deze protestbeweging gebaseerd is, dan geloof ik dat de verklaring te vinden is in een protest tegen de schijndemocratie van de huidige samenleving, waar ik al over sprak, tegen de hele gezagsmystiek, ook tegen het krankzinnig opgevoerde geweld van de moderne staten, je weet er worden gezamenlijk van de staten, honderdduizenden miljoenen voor nieuwe bewapening uitgegeven, overal neemt het geweld en de terreur toe, en om het op een hele korte formule te brengen: voornamelijk is dit het gevolg van de langzamerhand complete discreditering van het bolsjewistische staatscommunisme en de discreditering en de teleurstelling van de huidige welvaartsstaat die men terecht een warfare-staat heeft genoemd.”
Je hebt het wel eens zo geformuleerd, las ik in één van je geschriften; en dan noem ik maar één factor maar er zijn er wel meerdere dat juist dat etatiseren, dat grijpen naar de macht én in machtsposities willen zitten dat dat een oorzaak is, dat noemen we dan tegenwoordig weer met een mode-woord, maar het is helemaal geen mode-woord want het komt van Marx vandaan dacht ik: het hele vervreemdings-proces wat zich in de maatschappij voordoet.
“Inderdaad, dat vervreemdingsproces, dat is een begrip door Marx ingevoerd in de sociale geschiedenis, het begrip komt van Hegel. Juist dit vervreemdingsproces is tegelijkertijd één van de argumenten vóór het anarchisme. Ik bedoel waarop is dat vervreemdingsproces gebaseerd?
Oorspronkelijk de vervreemding van de arbeid, de arbeider wordt helemaal geïsoleerd van de productiemiddelen, maar nu breidt zich dat uit tot de hele maatschappij.
Wat is het kenmerk van de staat?
Het kenmerk van de staat is het centralisme. De staat wil altijd meer macht, wil altijd grotere administratieve eenheden, wil het hele leven eigenlijk beheersen, en het socialisme en niet alleen het anarchisme, alle socialistische systemen hebben nu ten doel en dat is de definitie van het socilaisme, om deze tegenstelling tussen deze politieke autoriteiten, deze stuctuur die zich boven de maatschappij heeft gevormd en de sociale structuur, om die op te heffen.
En tegenwoordig is het zo dat met de hele technologische ontwikkeling, die volgens de stedebouwkundigen, de biologen enfin iedereen van mening is, dat niet alleen de hele aarde vervuild wordt, maar een bedreiging is van het hele bestaan van de wereld. Dat neemt nu langzamerhand afmetingen aan, waardoor wij naar een ontwikkeling dreigen te gaan, waarbij de mensen nog uitsluitend robots zullen zijn in handen van door bureaucraten, en technocraten beheerste computers en data-banden. Daarom was ik zeer blij met het betrekkelijke geringe protest, maar toch wel belangrijke protest tegen de volkstelling omdat dit een close-up was in deze ontwikkeling, in het proces van de ont-democratisering van deze maatschappij, die naar ik absoluut overtuigd ben tot een totalitaire maatschappij zal leiden wanneer niet een revolutionaire contra-ontwikkeling zich zal inzetten.”
Zie je nou in Provo, zoals dat was en in de Kabouterbeweging, acties van Roel van Duyn, zie je daar anarchistische tendensen in?
“Ja, zonder enige twijfel, ik beschouw dat toch als anarchistische uitingen, als anarchistische tendensen, als anarchistische beegingen, waarvan de grote verdienste geweest is, dat zij bepaalde essentiële kenmerken van deze maatschappij plotseling naar buiten hebben gebracht. Want ik heb nou zoëven gesproken over deze schijndemocratie, daar bedoel ik mee in de eerste plaats dat er überhaupt democratie bestaat.
Ik heb dezer dagen juist een rapport gelezen, een studierapport van twee politicologen van de Amsterdamse universiteit waarin zij hebben vastgesteld dat het hele politieke-economische leven in handen is van enkele ambtenaren, enkele functionarissen van de grote banken, en gezamenlijk met de industrieën en met de overheidsorganen, die het hele politieke-economische leven in Nederland beheren en beheersen en dat daarop geen enkele politieke controle is. En desondanks spreekt men in de parlementen en in de pers over inspraak en al deze dingen, dat noem ik een schijn-democratie.
Ik heb wel eens in een interview met Jan Rogier gezegd: je hebt de indruk alsof de gehele bevolking “gedoped” is.
Het is ’n wajang-spel. Mijn vrienden de Situationisten, hebben het aldus geformuleerd. Wij leven in een “société du spectacle”. Alles is maar schijn. De werkelijkheid ligt ergens anders.”
Ik wil je nu een irritante vraag stellen, omdat velen die vraag stellen. Die zeggen, die ideeën van dat anarchisme daar kan ik wel inkomen, daar zie ik nog wel wat in, maar kan dat eigenlijk wel? Kun je het anarchisme verwezenlijken in die verschrikkelijk gecompliceerde technologische maatschappij van het Westen, waarin wij leven?
“In het algemeen heb ik die vraag 100 keer gehoord; dat ze me vragen van ja, dat is heel mooi misschien, prachtig ideaal dat anarchisme, vrijheid enz. maar hoe moet dat verwerkelijkt worden. In alle gevallen zijn dat mensen die nog nooit een letter van het anarchisme gelezen hebben, en nu kun je van dat anarchisme wel iets zeggen, maar ja het is een ideologie, een wereldbeschouwing, die zoals alle ideologieën en wereldbeschouwingen een geschiedenis heeft en zonder die geschiedenis kun je dat ook niet goed begrijpen, maar niemand neemt de moeite daarvoor, ofschoon er veel literatuur over bestaat, om daar het abc van te leren kennen.
In de tweede plaats is het een vraag die mij daarom irriteert omdat ik de absolute overtuiging heb dat wanneer ik nou eens glashelder zou uiteenzetten, alsof ik een professor Pen was, dat een dergelijke anarchistische maatschappij economisch schitterend zou werken, dan ben ik ervan overtuigd dat niemand door deze uiteenzetting anarchist zou worden. Je wordt anarchist om heel andere redenen.
En de derde reden, die mij irriteert, is deze: dat men dat dan wel een mooi ideaal vindt en zegt van ja, hoe moet dat dan? De zaak is namelijk zó, dat, wanneer deze anarchistische ideeën niet worden verwerkelijkt, dan is het niet omdat ze niet te verwerkelijken zijn, maar uitsluitend omdat men ze niet verwerkelijkt wil!
Omdat men andere prioriteiten heeft, omdat men andere dingen belangrijker vindt dan vrijheid, dan vrijwillige associaties enz.
Want wanneer je toch bedenkt in wat voor barbaarse en wat voor kranzinnige maatschappij we leven, en dat vindt men wel normaal! Mijn mening is: wij worden door misdadigers geregeerd.”
Maar wil je dat eens verduidelijken; je hebt vroeger wel eens tegen mij gezegd: de waanzin van het kapitalistische systeem, de heilige koe van de economische groei.
“Ja, kijk eens, de waanzin van het kapitalistische systeem, en onder kapitalistische systeem, beschouw ik ook de communistische staatssystemen, dat maakt in dit opzicht absoluut geen verschil. Er zijn de laatste decennia, een 40 à 50 miljoen mensen afgeslacht en vermoord in onze christelijke beschaivng, Men heeft atoombommen uitgevonden dankzij deze technologische ontwikkeling, waarmee men hele steden van de aardbodem om met Hitler te spreken, heeft ‘ausradiert’. Sindsdien is men bezig een geweldig atoomarsenaal op te bouwen waarmee deze aardbol vele malen kan worden opgeblazen. Het oorlogsbudget van al deze staten – ik heb het al reeds gezegd - loopt in de honderden, duizenden miljoenen. Dat is toch een volkomen waanzinnige maatschappij! En daartoe leidt deze hele technologische ontwikkeling dit hele militaire industriële complex van bureaucraten, van technocraten, waarbij de mensen langzamerhand uitsluitend robots dreigen te worden. En nu is mijn punt dit: Deze technologie, die op zichzelf heel nuttig is, de ontwikkeling van de wetenschap kan men niet tegengaan, maar Bakoenin heeft reeds gezegd wanneer deze wetenschap niet aangewend wordt voor nuttige doeleinden dan is dat het meest catastrofale wat de mensheid kan overkomen, ze worden slachtoffers van de heerschappij van de wetenschapsmensen. Deze technologie is toch geen natuurproces, evenmin als de computers: deze computers worden toch beheerd, worden toch geprogrammeerd, worden gebruikt door de mensen, het zijn toch de mensen die het milieu vervuilen, maar de bevolking staat daar hulpeloos tegenover.”
Zou je nou met deze analyse een weg kunnen aangeven waarlangs het mogelijk is dat deze ideeën van jou in grotere bevolkingsgroepen echt zouden doordringen?
“Kijk eens, dat iets doordringt kan alleen op twee manieren. In de eerste plaats kan dat alleen doordat deze ideeën een zekere verbreiding geven. Met ideeën alleen kun je de maatschappij niet veranderen. Dus er moeten ook bepaalde omstandigheden in de maatscahpij zijn die het mogelijk maken dat deze ideeën tot werkelijkheid worden.”
Zijn die omstandigheden er?
“Nou die zullen er mijns inziens komen en het geweldig verzet al in verschillende landen ook in Nederland niet waar: ik heb laatst gelezen er waren 2000 anti-parlementaire actiegroepen, nu moet je dat natuurlijk niet overschatten, want ik heb ook gelezen dat enkele actie-groepen zelfs werden betaald door de overheid, dus van een anarchistisch karakter is geen sprake, maar in ieder geval beginnen de mensen toch zelf voor hun eigen belangen op te komen, voor het eigen milieu waarin ze werken en hierin zie ik toch wel een belangrijk element dat de mensen tot andere ideeën komen, maar deze ideeën zijn zonder revolutie en zonder vernietiging van het hele gewelddadige staatscomplex niet mogelijk.
Nu zijn er twee factoren die daarvoor noodzakelijk zijn.
In de eerste plaats dus dat de mensen zich bewust worden van de opvatting, een Franse anarchist heeft in de vorige eeuw eens geformuleerd: er zijn geen heersers, er zijn alleen maar slaven.
En zodra mensen werkelijk beginnen te denken en zich niet meer laten manipuleren door de hele persmedia, waar we nu ook bij horen, en door de kerken en door alle autoritaire instellingen, maar een begrip krijgen van de situatie waarin zij leven en uitsluitend het woordje nee uitspreken, men dus niet meer mee doet, dan is er al erg veel gewonnen.
Het bewijs daarvan is de wilde woede waarmee alle staten de dienstweigeraars hebben vervolgd, omdat hier plotseling het hele systeem, dat alleen maar op autoriteit gebaseerd is, driegt ineen te storten.”
Je hebt net het woord revolutie laten vallen, revolutie roept bij de mensen altijd het begrip op van geweld, terreur enz. Kan je dat begrip revolutie nader omschrijven?
“Dat weet ik wel, dat vinden de mensen allemaal verschrikkelijk, dat geweld en die terreur, maar het geweld en de terreur die in de huidige maatschappij plaats grijpt, die wordt door iedereen geaccepteerd.
Kijk, ik versta onder revolutie een gewelddadige omzetting van de maatschappij en dat hoeft helemaal niet met zoveel geweld gepaard te gaan, ik wil zeggen hoe midner geweld, hoe meer revolutie. En wanneer deze revolutie zich richt op de werkelijke omwenteling van de maatschappij d.w.z. zoals ik gezegd heb, de mensen die betrokken zijn in een bepaald deel van het maatschappelijke leven, sociaal economisch, wanneer die dat zelf in handen nemen dan hoeft er ook niet ontzettend veel geweld te gebeuren. En nu wat betreft realiseren!
Wij hebben twee grote historische voorbeelden: in de eerste plaats hebben we het voorbeeld van het begin van de Russische Revolutie van de Sovjets, deze Sovjets die spontaan in de revolutie ontstonden en die niet alleen organen waren van de opstand, maar die ook tevens organen waren, waarbij het economische en sociale leven door arbeiders en boeren in eigen handen werden genomen.
Deze Sovjets waren organen die zich helemaal richtten tegen het partijpolitieke systeem. De gedelegeerden waren herroepbaar, ze waren in contact met degenen die ze hadden benoemd, met het werk wat ze deden, het waren geen vertegenwoordigende maar echt delegerende organen en werkten van de basis naar de top, en federalistisch. Door de staatscommunistische ideeën van de bolsjewiki zijn deze organen weldra vernietigd en vervangen door een terroristische staatsdictatuur.
Het tweede grote historische voorbeeld, dat is Spanje in het begin van de burgeroorlog, waar in grote delen van het land, bijvoorbeeld in geheel Catalonië de arbeidersorganisaties, de grote anarcho-syndicalistische vakbeweging, het hele economische en sociale leven in eigen handen namen en buiten de staat om het economische leven hebben georganiseeerd. Door de tragische ontwikkeling van de burgeroorlog die langzamerhand in een regelrechte oorlog uitliep, die drie jaar heeft geduurd, zijn deze experimenten langzamerhand vernietigd, maar een feit is dat ze er zijn geweest en dat ze geslaagd waren, tot grote verbazing van velen die voor de eerste keer in Spanje kwamen tijdens de burgeroorlog en dat hebben gezien.
Hetzelfde gebeurde trouwens ook op het platteland in Andalusië, in Aragon, waar landbouwassociaties ontstonden, die op dezelfde wijze ook door de landarbeiders werden georganiseerd. Dus zo onmogelijk zijn deze ideeën niet. “
Arthur, ik zou je nog een slotvraag willen stellen: waarin zie jij nu de betekenis van het anarchisme, voor nu en voor de naaste toekomst?
“ Ik geloof dat er veel constructieve ideeën in het anarchisme zijn die van groot belang zijn en die men buitendien overal reeds zou kunnen opmerken. Op het gebied van de opvoeding, het onderwijs, de seksuele hervorming, de emancipatie van de vrouw, de vrijheid van de wetenschap, de autonomie van kleinere gemeenschappen, überhaupt op het gebied van de moraal: men moet niet op gezag van bovenaf alles geloven, dit zijn allemaal ideeën, die door de anarchisten (door wie anders?), sinds tientallen jaren om niet te zeggen, sinds eeuwen zijn verkondigd.
En in de tweede plaats zijn het de revolutionaire ideeën die van groot belang zijn om het door de sociaaldemocratische welvaartsstaat als door het bolsjewistische staatscommunisme, het in het slop geraakte socialisme, weer te activeren en te inspireren als men werkelijk tenminste iets van socialisme in deze wereld wil realiseren.”
“ARTHUR LEHNING OVER REFORMISME”
“De Duitse catastrofe” verscheen oorspronkelijk in nr. 2/1933 van het anarcho-syndicalistische tijdschrift “Grondslagen”. Lehning beschrijft in dit artikel hoe de baantjesjagerij van de Duitse Sociaaldemocratie en de lakeidiensten van de KPD voor de machthebbers in Moskou, Hitler de kans bood om (langs parlementaire weg) aan de macht te komen. Ter verduidelijking: 30 januari 1933 was de dag dat Hitler Rijkskanselier (minister-president) werd; 5 maart 1933 werden (onder de Hitler-terreur) verkiezingen gehouden voor de Rijksdag, het Duitse parlement. Helaas hebben wij het artikel vanwege de lengte moeten bekorten. – redactie “DE AS”.
HET EINDE VAN DE PARTIJ VAN BEBEL
De 17de mei 1933 stemde de sociaaaldemocratische rijksdagfractie voor de motie waarin de Rijksdag zich eensgezind achter de regering van Hitler stelde; Hitler die in zijn eindeloze redevoeringen voor en na de 30ste januari niet opgehouden had te verklaren, dat hij het als zijn voornaamste taak beschouwde, het “Marxisme” in Duitsland uit te roeien, zo volkomen, dat na tien jaar niemand in Duitsland meer zou weten wat Marxisme was.
Nooit is de nederlaag van een partij zo smadelijk en het einde van een partij zo karakterloos geweest als van de Duitse sociaal-democatie sinds de 4de augustus 1914 heeft deze partij niets vergeten en niet geleerd.
“En nu maken wij waar, wat wij altijd gezegd hebben. In het uur van het gevaar laten wij het vaderland niet in de steek. Wij staan voor de onomstotelijke werkelijkheid van de oorlog. Heden hebben wij niet voor of tegen de oorlog te beslissen, maar over de vraag van de voor de verdediging van het land noodzakelijke middelen.”
Aldus de verklaring van de sociaal-democraat Haase namens de sociaaldemocratisch Rijksdagfractie, de 4de augustus 1914.
Ook toen kende de Rijksdag naar een keizerlijk woord geen partijen meer, maar alleen Duitsers. Maar toen sloot de sociaal-democratie de bloedige godsvrede met de kapitalistische bourgeoisie, tegenover de buitenlandse vijand, die z.g. “huis en hof” bedreigde.
Ditmaal sloot zij de godsvrede met de beulen der Duitse arbeidersklasse.
Deze republiek eindigde zoals ze begonnen was. Hoe had men ook van een sociaal-democratische republiek, die door de revolutie van 1918 ontstaan was, iets kunnen verwachten, die onder leiding plaats greep van lieden als Ebert en Scheidemann, waarvan de eerste verklaarde: “Ik haat de revolutie als de pest” en waarvan de tweede verklaard heeft: ‘Ik ben dankbaar dat men geconstateerd heeft dat Ebert en ik aan de November-revolutie niet schuldig zijn.”
Deze z.g. november-revolutie, waarmee de fascistische contra-revolutie heeft afgerekend, was dan ook niets anders dan een product van de militaire nederlaag en had geen ander doel dan de restauratie van de werkelijke machthebbers.
Het kapitalisme, waarvan de grondslagen een ogenblik waren geschokt, werd weer hersteld en het groot-grondbezit waarop de monarchie had gesteund, werd niet aangetast. In plaats van het socialisme kreeg de Duitse arbeidersklasse, nadat de politieke macht veroverd was, de republiek van Weimar en een republikeinse vlag.
De sociaal-democraat Ebert kwam op het idee om de keizerlijke nationale hymne “Deutschland, Deutschland über alles” ook maar tot het officiële volkslied der nieuwe republiek te maken. Deze daad was symbolisch: een andere vlag, maar hetzelfde lied.
Behalve de sociaaldemocratische vakbeweging, was dit republikeinze volkslied een van de weinige instellingen van de republiek van Weimar, die door de fascisten als volkomen geschikt geacht werden om in de nieuwe staat van het Derde Rijk overgenomen te worden.
Deze sociaal-democratische partij en deze sociaal-democratische vakbeweging waren organisaties die in laatste instantie nergens anders toe dienden dan duizenden en duizenden ‘beter gesitueerde arbeiders’ aan een goed betaald baantje te helpen.
Partijfunctionarissen, staatsfunctionarissen, beambten, intellectuelen, dat was de kern van deze arbeiderspartij, die over een schitterend functionerend apparaat, waaronder niet minder dan een 200 dagbladen, beschikte. Maar tot de strijd tegen het fascisme, daartoe was deze partij niet bereid en ook niet in staat.
Zij was geheel verbureaucratiseerd dankzij de volkomen macht der partijleiders over het apparaat. Tienduizenden van deze partij hadden materieel belang bij de instandhouding van de fameuze republiek Weimar. Vandaar dat zij tot iedere concessie en tot iedere ‘tolerering’ bereid waren om hun z.g. machtsposities te kunnen handhaven, waaruit ze tenslotte op 31 juli 1932 door ‘een luitenant en twee man’ werden verdreven.
“Mensen die getoond hebben zo weinig met de macht, waarover zij beschikken, te kunnen omgaan”, hoonde de fascist Goebbels, de tegenwoordige minsiter van fascistische propagande, ‘zijn ook helemaal niet waard dat zij de macht in handen hebben”.
De Duitse arbeidersklasse heeft met haar sociaal-democratie geen geluk.
De ene keer wordt haar 1 mei-betoging door de sociaal-democratische Polizeipräsident Zörrgiebel verboden, en de toch plaatsvindende demonstratie in bloed gesmoord, de andere keer wordt zij wél door haar leiders opgeroepen tot een 1 mei-demonstratie, maar onder de vlag van het hakenkruis.
Maar het mocht niet baten. Noch de verklaring van Wels, dat de sociaal-democratie toch al deze jaren haar nationale plicht heeft vervuld, noch zijn breuk met de Tweede Internationale, noch de verklaring van de leiding der sociaal-democratische vakbeweging dat zij bereid was om met de fascistische staat samen te werken, konden verhinderen dat het fascisme zijn strijd ‘tegen het Marxisme’ tot het eind toe ging. Het gehele vermogen der Marxistische arbeidersbeweging werd in beslag genomen, de pers verboden of gelijkgeschakeld, en het gehele apparaat door fascistische bestuurders bevolkt om aldus in de fascistiche staat ingeschakeld te worden.
Met enige ontsteltenis heeft men zich afgevraagd hoe het mogelijk was, dat deze goed georganiseerde arbeidersbeweging, die in Duitsland over politieke partijen en een vakbeweging van miljoenen en miljoenen aanhangers beschikte, zonder slag of stoot, zonder protest en zonder verzet, voor Hitler het veld heeft geruimd en een golf van onderdrukking en van terreur over zich heen heeft laten gaan, die zonder weerga is in de geschiedenis der moderne arbeidersbeweging.
DE ROL VAN MOSKOU
Zoals de overwinning van Hitler het verraad heeft onthuld van de partij van de Noske’s, Zörrgiebels, Wels en Leiparts en het wereldhistorische bankroet der sociaal-democratie heeft gedemonstreerd, zo heeft het tevens het ware karakter en de ware betekenis der Communistische partij onthuld.
Het karakterloze, gevaarlijke en misdadige opportunisme der Duitse Communistische Partij, (die buitendien zoals alle communistische partijen in de eerste plaats de belangen van de buitenlandse politiek van het staatskapitalistische Rusland te dienen heeft, belangen, die herhaaldelijk lijnrecht ingaan tegen die van de revolutionaire arbeidersbeweging in de desbetreffende landen) is nergens zo tot uitdrukking gekomen als in de nationalistische propaganda van deze partij(...) De oorlogsleuze der K.P.D. luidde: “Voor het bondgenootschap met Sovjet—Rusland, tegen de Entente”.
Welk een vervalsing van alle proletarische en revolutionaire waarden: nationale revolutie ter wille van de oorlog tegen de Entente!
Welk een ontaarding van de partij van Liebknecht en Rosa Luxemburg die nog steeds gelooft het monopolie der revolutionaire gezindheid en der revolutionaire strategie te bezitten.
Men weet hoe de Rijksweer met het Sovjet-Russische Rode Leger steeds goede betrekkingen heeft onderhouden, hoe de Sovjet-Rusland de Rijksweer wapens geleverd heeft, opdat deze ze tegen de revolutionaire communisten en arbeiders kon gebruiken, hoe de Rijksweer zijn gifgasfabrieken in Rusland heeft en hoe sinds het pact van Rapallo zowel Duitsland als Rusland steeds met de mogelijkheid van een samengaan van Rijksweer en Rode Leger hebben gerekend(...)
Tussen socialistische frasen en kapitalistische geldschieters baande het nationaal-socialisme met zijn miljoenen aanhangers zich een weg naar de macht. Hoe vager van program, des te duidelijker zijn demagogie.
De leuzen: tegen ’t Marxisme, tegen de joden, tegen Versailles, de fantastische voorspiegelingen van ’n nieuw en van ellende bevrijd Duitsland kon milljoenen aantrekken, omdat het ontstond op de zeer reële basis der economische ontworteling en van het bankroet der democratie.
Met de hoog-conjunctuur van het nationalisme braken ook weer betere tijden aan voor de bolsjewistische demagogie.
Ook voor de K.P.D. was het nationalisme weer troef. De verkiezingsmanifesten der K.P.D. waren doorspekt met fascistische en nationalistische terminologie. Ook de K.P.D. was weer voor de ‘bevrijding van Duitsland’, voor de ‘strijd tegen Versailles’, tegen de ‘Young slavernij’.
In plaats van internationale klassenstrijd ging het tegen het ‘Westerse kapitalisme’. De proletarische en socialistische revolutie werd vervangen door de ‘volksrevolutie’.
De Communistische partij riep op tot deelname aan het nationalistisch volksreferendum in Pruisen, dat door de fascisten georganiseerd was om de sociaal-democratische regering in Pruisen ten val te brengen.
Op deze wijze bracht de Communistische Partij het eenheidsfront in praktijk maar....met de fascisten.
Opnieuw bleek in deze episode van de z.g. ‘roter Volksentscheid’ het gevaarlijke en misdadige opportunisme van deze partij, wier gehele politiek met haar verkiezingsdemagogie en revolutionair parlementarisme er slechts op uit was om massa-aanhang te verkrijgen. Was de conjunctuur voor het nationalisme gunstig, dan was ook de Communistische partij weer nationalistisch.
“Stemt K.P.D.!” Wij zijn ook nationalistisch. “Stemt K.P.D.!”. wij zijn ook tegen Versailles. Wij zijn ook voor de nationale volksrevolutie.”
Maar ook deze politiek is heden bankroet.
Ook al tracht Moskou door veel geschreeuw, zoals gewoonlijk, de aandacht af te leiden, en ook al heeft zij de 5de maart, die de overwinning van het fascisme bezegelde, de dag van de definitieve catastrofe der Duitse arbeidersbeweging, bij monde van “Pravda” ‘een enorme politieke overwinning der K.P.D. genoemd...
Het is niet zonder ironie der geschiedenis, dat het national-socialisme aan de macht kwam langs de weg der democratie: het verkreeg zijn aanhang op de democratische weg van verkiezingszwendel en verkiezingshumbug en van de massapartij; het vestigde zijn dictatuur langs zuiver parlementaire weg.
Door en met de verkiezingen van de 5de maart, die praktisch plaats greep onder een staat van beleg, onder een golf van terreur, is de democratie ad absurdum gevoerd.
Desondanks is het de sociaal-democratie, zo goed als trouwens de K.P.D. geweest, die nog onmiddellijk voor de verkiezingen, op een ogenblik dat de hele staatsmacht reeds in handen der fascisten was, de arbeidersklasse opriepen om de 5de maart aan Hitler het ‘antwoord’ te geven - met het stembiljet.
De laatste rol die de democratie in Duitsland heeft vervuld is dan ook geen andere geweest dan de dictatuur in het zadel te helpen nadat de parlementaire democratie zichzelf reeds onder de door de sociaal-democratie getolereerde dictatuur van Brüning had uitgeschakeld en de weg voor het fascisme had vrijgemaakt (...)