Dr.Godfried-Willem RAES
Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 5: Muzieknotatie en Software
Hogeschool Gent : School of Arts
1982-2014 | NOTATIE |
5000:
1.Schrijven...
Er was eens een tijd waarin nijvere komponisten en een legertje kopiisten, het grootste deel van hun tijd dienden te besteden aan niets anders dan het zo proper mogelijk tekenen van nootjes en rusten op voorgedrukte bladen muziekpapier. Het zwaarste werk bij de kompositorische arbeid was zeker niet gelegen in het vinden van originele ideeen, melodien, harmonieen en instrumentaties, maar wel in het loutere uitschrijven daarvan. Als je als komponist niet tot de klasse der veelgevraagden behoorde, dan kon je zelfs niet eens over kopiisten beschikken, en diende je zelf alle instrumentale partijen en transposities voor het gehele orkest neer te pennen. Maar, ook al was je een gevraagd auteur, vanzodra een uitgever het in zijn hoofd haalde je partituur te drukken, diende het gehele werk nogmaals door een legertje graveurs aan een tiende van het normale tempo te worden overgedaan. Dat dit alles niet foutloos verliep hoeft geen betoog. Er bestaat omzeggens niet een enkele klassieke partituuruitgave, waarin niet enkele fouten voorkomen. Gelukkig is aan deze barre tijden een einde gekomen, zoals trouwens ook aan het handschrift en de schrijfmachine voor gewone tekstredaktie.
Het heeft evenwel veel langer geduurd om bruikbare programmas te ontwikkelen voor muzieknotatie dan voor tekstverwerking. Dit heeft niet alleen veel te maken met de grotere markt voor tekstverwerkers, maar ook en vooral met de veel grotere komplexiteit van de muzieknotatie zelf.
Een laatste en wellicht de belangrijkste oorzaak van de achterstand in de ontwikkeling van muzieknotatie software tegenover tekstverwerkingssoftware, ligt in de historische ontwikkeling van de komputers zelf. De allereerste komputers konden immers alleen met behulp van (binaire of hexadecimale) getallen met de mens kommuniceren. Om het de mens gemakkelijk te maken, is men er vrij vlug toe gekomen decimale getallen te gebruiken. Daarvoor volstonden uiteraard de 10 cijfers 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 naast nog enkele bewerkingstekens, - + / x ^ . Omdat de nood aan komplexere instrukties vlug toenam, breidde men dit uit met lettertekens ( aanvankelijk uitsluitend hoofdletters). Deze lettertekens konden - zoals in de wiskunde - als veranderlijken worden gebruikt, m.a.w. ze konden iets anders representeren. Zo kwam de door komputers herkenbare en verwerkbare tekenset vlug overeen met die in gebruik in de telegrafie: een vijftigtal lettertekens. Met behulp van slechts 6 bits konden 64 tekens binair worden weergegeven. 7 bits werd dan ook als ruim voldoende ( &H0-&H60) beschouwd om ook toekomstige uitbreidingen te omvatten. Met de opkomst van de eerste personal komputers ontstond vlug de behoefte aan weergave van kleine letters, letters met accenten, kursief schrift, grafische tekens enzomeer. Om ook deze behoeftes te kunnen dekken werd internationaal een tekenkode afgesproken die men ASCII noemt, en waarin alle westerse lettertekens een bepaalde 7 bits kode toebedeeld kregen.
(&H0-&H7F) De kodes waarvoor het MSB 1 was ( &H80-&HFF) konden dan vrij gebruikt worden voor grafische of afwijkende tekensets. 8 bits werd de algemene standaard voor alle 'character-based' software. Alle gangbare tekstverwerkers werken tot vandaag toe in hoofdzaak met deze 8-bit letterkodes, en ook de printers kreeg je tot voor kort zonder deze kodes helemaal niet aan de praat.
2.Muziek...
Aangezien voor de weergave van muziek geen dergelijke standaarden werden afgesproken, kon een tekstverwerker voor muziek ook niet ontwikkeld worden op een gelijkaardige manier. Er is overigens die extra moeilijkheid dat in ons muziekschrift de betekenis van eenzelfde teken voor een noot afhankelijk is van de positie ervan op de notenbalk, en dat bovendien de betekenis van die notenbalk zelf afhangt van de sleutel die er staat, terwijl de betekenis van het notenteken dan nog afhankelijk kan zijn van eventuele voortekeningen... In dit opzicht is ons notenschrift eerder verwant met de geschreven Chinese of Japanse taal dan met enig westers schrift. De grootste moeilijkheid is gelegen in het feit dat de diatonische westerse toonladders als basis werden genomen voor de muzieknotatie. Hierdoor ontbeert het notatiesysteem een strikte rekenkundige logika. Immers twee noten die slechts een hoogteligging op de notenbalk verschillen hebben al naar gelang de sleutel ofwel een interval van een halve toon, ofwel van een hele toon. Dit is volkomen onlogisch. Een 'ideaal' notensysteem zou gaan alsvolgt :
Merk op hoe het in de onderste variant wonderwel overeenkomt
met de lay out van de toetsen op een klavier. De grootte van intervallen is
nu onmiddelijk afleesbaar zonder enige sleutelkennis.
Zo'n systeem vergroot het zicht van de intervallen evenwel, hoewel we er alle wijzigingstekens mee zouden kunnen kwijtspelen. Uiteraard zijn er nog legio andere systemen te bedenken (en in de hedendaagse muziek tussen 1960 en 1975 werden er ook inderdaad erg veel uitgeprobeerd). Zo kunnen we bijvoorbeeld, wanneer we houden aan wijzigingstekens en een centrale positie voor de do, volgend systeem -waarbij muziek er heel wat leesbaarder zou kunnen uitzien, verzinnen:
N: do do# re re# mi fa fa# sol sol# la la# si do do#
Maar goed, de geschiedenis heeft anders beschikt en we zitten nu eenmaal met de gebakken peren...
Elke tekstverwerker voor muziek zal dan ook moeten uitgaan van een goede analyze van het muzieknotatiesysteem. Deze analyze vertrekt bij een uiteenhalen van de 'atomaire' objekten waaruit het schrift bestaat. Zo'n analyze mondt voor wat betreft onze klassieke muzieknotatie, uit in een tekenset bestaande uit volgende elementen:
- licht schuingeplaatste eiervormige bolletjes:
- zwarte eiervormige bolletjes ( E.:Notehead)
- holle eiervormige bolletjes
- 'steeltjes' ( E.: stem )
- rechts aan de eitjes wijzen ze omhoog,
- links aan de eitjes wijzen ze omlaag
- 'vlaggetjes' aan het uiteinde van het steeltje
- enkele voor achtste noten ( E.:Eights, Semiquaver)
- dubbele voor zestienden ( E.:Sixteenths)
- driedubbele voor 32-noten
- geen voor vierde noten ( E.:Quaver)
- geen voor halve noten ( E.:Half)
- een notenbalk ( E.:Staff)
- deze bestaat uit een genummerd aantal evenwijdige lijnen en tussenlijnen (9)
- hulplijnen erboven
- hulplijnen eronder
( de notenbalk loopt denkbeeldig door)
- maatstrepen ( E.:Barlines)
- enkele
- dubbele
met herhalingstekens
- maatcijfers ( E.:Time signature)
- 4:4 , 3:4 , 17:8 ...
- sleutels ( E.:Clef )
- sol ( E.:Treble Clef)
- fa ( E.:Bass-Clef)
- sol - 8va ( E.:Tenor-Clef)
- ut-sleutel ( E.:C-Clef)
- voortekening ( E.:Key Signature)
- kruisen ( E.:Sharps)
- mollen ( E.:Flats)
volgorde volgens de kwintencirkel ( dit is positioneel bekeken de reeks 2 6 3 7 4 1 5 voor de kruisen of 5 1 4 7 3 6 2 voor de mollen, wat rekenkundig hetzelfde is als
I=(I+4) MOD 7 (#)
of I=(I-4) MOD 7 (b) )
- wijzigingstekens
- kruisen #
- mollen b
- herstellingstekens ( E.:Natural)
- rusten
- hele rust ( E.: Whole rest)
- halve rust ( E.: Half rest)
- kwart rust
achtste rust ...
- 'operatoren':
- punten:
- naast een eitje of rust : duur=duur+50% (E.:Dotted)
- onder een eitje : staccato (duur=duur-50%)
- bindteken ( telt duur op !)
- interpretatietekens
- orgelpunt ( fermata)
- p , pp, ppp , f, ff, fff mff , mp
- cresc. dim.
- Da Capo, Al Segno ...
Merk verder ook op -en dit is een aspekt dat aan de basis lag van talloze pogingen tot het invoeren van alternatieve notatiesystemen, dat ons muziekschrift maar zeer ten dele tijdsproportioneel is! Weliswaar wordt muziek van links naar rechts gelezen, en worden gelijktijdige gebeurtenissen vertikaal samenhangend genoteerd, maar de horizontale afstand op de partituur weerspiegeld helemaal niet de proportionele tijd van de voorgeschreven muzikale gebeurtenissen. Wanneer in een partituur 2 groepjes van 8 tweeendertigste noten geschreven staan, gevolgd door een halve noot, dan zal deze halve noot helemaal niet evenveel ruimte toebedeeld krijgen als de snelle notenwaarden, hoewel beide gebeurtenissen geacht worden precies evenlang te duren.
Vooral komponisten die zich met werk voor elektronische tape en instrumenten hebben beziggehouden heeft dit soms mateloos geergerd, omdat voor elektronische muzieknotatie een volstrekt tijdsproportionele plot van de gebeurtenissen de meest adekwate notatiewijze is, maar deze moeilijk verenigbaar is met een partij geschreven in klassiek notenschrift. Het grootste nadeel verbonden aan tijdsproportionele notatie is dat het beslist geen erg kompakte notatiewijze is.
Om nu hiervan vertrekkend een komputerprogramma op te bouwen voor muzieknotatie kunnen twee wegen bewandeld worden : enerzijds kunnen we een soort bibliotheek maken waarin alle hiervoor opgenomen elementen als tekeningetjes opgeslagen zitten. Muzieknotatie komt kan grotendeels overeen met wat de vroegere graveurs deden wanneer ze partituren klaar maakten om te drukken. Alleen kan het nu zonder hamer, maar gebruiken we muis en scherm. Dergelijke software noemt men Graphics Based. Zij laat ons weliswaar toe bijzonder professioneel ogende partituren te schrijven, maar een eigenlijke tijdwinst kan er niet of nauwelijks worden geboekt.
Een tweede mogelijkheid bestaat erin , een tussenliggende taal te ontwikkelen waarin gebruikt gemaakt wordt van normale ASCII schrifttekens en elk van deze tekens te laten verwijzen naar een grafisch equivalent. Hierbij bestaat dan ook de mogelijkheid een zekere intelligentie in de 'interpreter' (het vertaalprogramma van ASCII naar grafische tekens) in te bouwen : bvb. noten in de bovenste helft van de notenbalk worden met het steeltje naar beneden getekend, zestiende noten worden doorverbonden ...
Dergelijke software noemen we character-based. Hoewel zij ons verplicht een nieuw notatiesysteem te leren, laat zij anderzijds een uiterst snelle invoering van muziek toe. Nadeel is dat we het resultaat van de door ons ingebrachte kodes niet onmiddellijk kunnen zien, omdat we de kode eerst door de komputer en het programma dienen de laten interpreteren.
Een van de oudste systemen wat dit betreft wat DARMS, o.a.
gebruikt door het intussen historische programma NoteProcessor. Maar een van
de nieuwste programmas maakt eveneens van zon opzet gebruik. Het is bovendien
GNU en dus gratis te downloaden en kwalitatief onvergelijkelijk veel beter dat
kommerciele programmas zoals Finale en Sibelius.
Dit nieuw programma nu heet 'Lilypond', en alle dokumentatie en downloads zijn beschikbaar op:
http://www.lilypond.org
Filedate: 910928/2009.01.27 / - last update: 27.01.2009
Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> |
Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES |