Godfried-Willem RAES

Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 3: Vormleer

Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama


<Terug naar inhoudstafel kursus>

3030:

CANON

 

 

Het canon mag allicht gelden als de eenvoudigste lineair polyfone vorm. Het principe is dat alle stemmen precies hetzelfde spelen, maar op een ander tijdstip. Op grond van dit eenvoudige formeel principe zal het duidelijk zijn dat het canon aanleiding geeft tot eerder korte muzikale komposities.

Het is opmerkelijk dat het canon in de muziekgeschiedenis na de Barok, zoals trouwens heel wat zuiver polyfone vormen (passacaglia), heel vaak gekozen wordt door komponisten wanneer zij op een of andere manier droefenis willen uitdrukken. Dit heeft enerzijds wellicht iets te maken met het feit dat polyfone vormen in een naar een harmonie-koncept evoluerende muziekhistorische kontekst enigszins archaiserend overkomen, maar anderzijds zijn er ook intrinsieke redenen aan te wijzen: door het imiterende in de diverse stemmen, krijgen we een uitdrukking van onvermijdelijkheid, van noodlot en fatum gekoppeld aan een gelatenheid, een niet-opstandigheid. Een mooi voorbeeld daarvan uit de muziek van de 20e eeuw wordt geleverd door Igor Strawinsky in diens canon "In Memoriam Dylan Thomas".

In klassieke tonale of modale muziek is een canon niet mogelijk met eender welk thematisch materiaal. Daar wordt immers de eis gesteld, dan minstens op de zware tijden de samenklanken konsonant dienen te zijn. Men is dan ook verplicht om het moment waarop de stemmen inzetten (de onderlinge tijdsafstand) zo te kiezen dat aan deze voorwaarde voldaan kan worden. Hiermee is tgeven het achterliggende algoritme voor een klassiek canon omschreven. Enkele van de formele eisen te stellen aan het thematisch materiaal zijn :

- het aantal maten waaruit het bestaat moet deelbaar zijn door het aantal verschillende stemmen door dewelke men het canon wil laten spelen.

- de noot op de zware tijd moet deel uitmaken van een tonika of dominant akkoord binnen de toonaard en modus van het thema.

 

 

Algemeen Vormschema:

 

s T***|****|****|****| |T***|****|****|****|

a |T***|****|****|****| |T***|****|****|****|

t | |T***|****|****|****| |T***|****|****|****|

b | | |T***|****|****|****| |T***|****|****|****|

 

 

Ook kan de pause tussen de stemmen, geheel wegggelaten worden. Zulks versterkt nog de indruk van een perpetuum mobile die eigen is aan het canon:

 

s T***|****|****|****|T***|****|****|****|

a |T***|****|****|****|T***|****|****|****|

t | |T***|****|****|****|T***|****|****|****|

b | | |T***|****|****|****|T***|****|****|****|

 

Auditieve illuzies -het muzikale analogon van de Escher tekeningen- berusten bijna steeds op canonische vormen. Zij kunnen immers ook toegepast worden op andere klankparameters zoals de klankkleur of de dynamiek. (Cfr. ons hoofdstukje over Shepard tonen)

 

 

Voorbeeld kompositie : 2b v -2b

 

Mogelijke variaties, die ook in klassieke canons worden toegepast, laten transposities toe, waarbij dan de stemmen op verschillende tonale graden inzetten.

 

Bijzondere vormen:

Palindromisch canon

 

Het zal duidelijk zijn dat de kontrapuntische eisen m.b.t. konsonantie en stemvoering, sedert de twintigste eeuw niet meer van kracht zijn. Beluister maar even het hiervoor geciteerde canon van Igor Strawinsky.

Bij zogenaamd post-modernistische komponisten zoals Alfred Schnittke, zien we dan weer een terug opnemen van elementen uit het klassieke kontrapunt. (vb.: "Canon in memoriam Igor Strawinsky".)

 


 

Terug naar inhoudstafel kursus

Naar homepage dr.Godfried-Willem Raes

Last update: 2001-04-23